Natuur- en landschapsinclusief
‘Landbouw en natuur bieden kansen’
Hoe kijken een boer en een terreinbeheerder naar het versterken van de natuur via de landbouw? De Bredase melkveehouder Dirk Roelants vindt dat er kansen liggen om te kiezen voor natuurinclusieve landbouw. Theo Bakker (Staatsbosbeheer) juicht dat toe: ‘Hij is een jonge vent die hier brood in ziet.’
Dirk Roelants heeft het speciaal voor dit interview opgezocht, vertelt hij: ‘Wat ik in de papieren terug kon vinden, is dat mijn opa al in 1958 grond pachtte van Staatsbosbeheer. Dus als ik straks het melkveebedrijf overneem van mijn ouders, dan ben ik de derde generatie die grond mag pachten van Staatsbosbeheer. Dat doen wij nu dus al 64 jaar. Misschien maak ik aan het eind van mijn carrière wel de honderd jaar vol.’ Zijn enthousiasme geeft mooi weer dat het Dirk Roelants menens is: hij wil het melkveebedrijf – dat ingeklemd ligt tussen de stad Breda en een natuurgebied – een gezonde toekomst geven. En hij weet ook al hoe: ‘Wij doen nu al heel veel dingen die passen binnen natuurinclusieve landbouw. We zijn een grondgebonden bedrijf met weinig vee per hectare. Voor onze bedrijfssituatie is het een logische en niet al te grote stap om te gaan voor een natuurinclusieve aanpak.’
‘Wij doen nu al heel veel dingen die passen binnen natuurinclusieve landbouw. We zijn een grondgebonden bedrijf met weinig vee per hectare. Voor onze bedrijfssituatie is het een logische en niet al te grote stap om te gaan voor een natuurinclusieve aanpak.’
Natuurdoelen realiseren
Maar het wordt wel een voortzetting van de pacht op een andere manier dan tot nu toe, legt Theo Bakker uit. ‘De afgelopen decennia was pachten vooral eenrichtingsverkeer. Wij maakten een pachtcontract waarin stond wat de agrariër allemaal niet mag, en de agrariër tekende bij het kruisje.’ Anno 2022 is Staatsbosbeheer op zoek naar langdurig partnerschap waarin beide partijen bespreken hoe ze samen allerlei natuurdoelen kunnen realiseren. ‘Boer en boswachter moeten veel meer met elkaar in gesprek gaan,’ zoals Bakker het formuleert.
Roelants jr. ziet dat helemaal zitten. Hij stelde een zogenoemd ‘omschakelplan’ op. ‘Dat is een Plan van Aanpak waarin staat wat voor bedrijf we zijn, wat onze doelstellingen zijn, wat voor kernvragen je wilt beantwoorden, en op welke punten we dingen gaan verbeteren. Concreet betekent het dat we stappen gaan zetten op het gebied van biodiversiteit, bodem, water en landschap. Op elk van deze punten moeten we minimaal twee verbeteringen doorvoeren. De provincie Noord-Brabant keurde ons omschakelplan goed en heeft 10.000 euro beschikbaar gesteld om het omschakelplan uit te werken tot een businessplan.’
Te groot conflict
Theo Bakker vertelt wat de gedachte is achter het omschakelplan. ‘De vorige minister van landbouw, Carola Schouten, stelde vast dat er in Nederland een te groot conflict is tussen natuur en landbouw. Hoe kunnen we de landbouw verduurzamen? Grond speelt daarin vaak een rol. Als Staatsbosbeheer verpachten we landelijk zo’n 40.000 hectare grond aan boeren per jaar. Schouten vroeg ons te kijken hoe wij samenwerking met agrariërs verder kunnen vormgeven om zo de natuur te versterken via de landbouw. Brabant is een van de provincies die al best ver zijn in het vormgeven van gebieden voor natuurinclusieve landbouw. Zo is er een zogenaamde ‘groenblauwe mantel’ aangewezen, waar het bedrijf van Dirk middenin ligt. Die mantel bestaat uit gebieden die het NatuurNetwerk Brabant en het agrarische landschap met elkaar verbinden en die de robuustheid van het natuurlijk systeem moeten bevorderen, bijvoorbeeld via de toevoer van goed en voldoende water, landschapselementen (houtwallen en heggen) of bijzondere planten en dieren.’
Punten scoren
Wat gaat Dirk Roelants concreet doen? Enerzijds gaat hij punten scoren op de Brabantse Biodiversiteitsmonitor Melkveehouderij (BBM), die melkveehouders financieel beloont voor hun bijdrage aan natuur, water en landschapskwaliteit. De beloning in de BBM is gebaseerd op dertien duurzaamheidsindicatoren waaronder ammoniakuitstoot, weidegang, blijvend grasland en fosfaat-bodemoverschot. De melkveehouder bepaalt zelf welke maatregelen hij neemt. Hoe hoger de score, hoe hoger de beloning. ‘We gaan meer eiwit van eigen land halen, een lagere ammoniakuitstoot realiseren, en ons stikstofbodemoverschot verlagen,’ zegt Dirk Roelants. Dat overschot is het verschil tussen de aanvoer van meststof (drijfmest, weidemest, kunstmest of klaver) en wat je afvoert van het land, je gewasopbrengst.
Kruidenrijk grasland
Daarnaast zijn er ‘groene indicatoren’ waarop Dirk Roelants de biodiversiteit wil verbeteren, ‘bijvoorbeeld door struweelranden (struikgewas zoals bramen en andere inheemse bomen of struiken en een kruidachtige begroeiing van inheemse grassen en kruiden) aan te leggen, bloemrijke akkerranden en door de inrichting van percelen.’
Bij die inrichting hoort bijvoorbeeld ook kruidenrijk grasland, vult Theo Bakker aan: ‘Als Dirk kruidenrijk grasland gaat zaaien, is dat heel goed voor de biodiversiteit, maar het kan ook goed zijn voor zijn eiwit van eigen land. Zijn grond wordt dan veel minder droogtegevoelig, en doordat de kruiden diep wortelen is de bodemstructuur beter en is er een actief bodemleven, waardoor ook bij hevige regenval geen problemen zijn te verwachten. En houtsingels (brede stroken met bomen en struiken) kan Dirk zo inrichten dat ze als voederboom voor melkvee kunnen dienen, zodat zijn koeien bij een mineralentekort van de bomen kunnen snoepen.’
Belangrijk
Wat vinden Theo van Staatsbosbeheer en boer Dirk belangrijk voor de toekomst van de landbouwsector, en dan met name de duurzaamheid daarin? ‘Het is vooral belangrijk dat een boer de bodem zijn werk laat doen met zo weinig mogelijk of geen gebruik van kunstmest en gewasbeschermingsmiddelen,’ antwoordt Theo Bakker. ‘Maak in je bedrijfsvoering dus meer gebruik van natuur.’ Dirk Roelants: ‘We zullen met zijn allen stappen moeten zetten om de biodiversiteit en duurzaamheid te stimuleren waar het kan.’ Roelants vindt dat op de lange termijn drie dingen belangrijk zijn: ‘Ten eerste een goed inkomen. Daaraan zullen meer partijen moeten bijdragen als we stappen willen zetten richting natuur en biodiversiteit. Denk bijvoorbeeld aan de overheid, zuivelverwerkers en natuurinstanties. Daarnaast moet de overheid een duidelijke langetermijnvisie hebben, zodat ik als bedrijf weet waar ik aan toe ben. En tot slot is werkplezier belangrijk. Bij werkweken van tachtig uur en soms meer, is het belangrijk dat het leuk blijft.’
‘Als het gaat over landbouw, praten mensen al snel over belemmeringen. Maar we moeten vooral kijken naar kansen.'
Kansen
Volgens Theo Bakker gaat het er vooral om kansen te benutten. ‘Als het gaat over landbouw, praten mensen al snel over belemmeringen. Maar we moeten vooral kijken naar kansen. Dirk geeft al aan dat hij dicht tegen de stad aan zit. Dat kun je zien als een belemmering, maar ook als een kans: je kunt daar perfect laten zien waar voedsel vandaan komt. Het is een kans om mensen bij je bedrijf en de sector te betrekken.’
Dirk: ‘Inderdaad, wij kunnen voor de mensen die genieten van dit gebied een meerwaarde zijn. En voor ons levert dat meer acceptatie op vanuit de omgeving. Dat is een kans. Maar met elke kans moet wel een goede boterham verdiend kunnen worden. Want nu werken we al zeven dagen per week, dus we kunnen er niet nog iets bij gaan doen.’ Theo: ‘Klopt. In de melkprijs moet dus ook wat gebeuren. Daarnaast kun je ook kijken naar een verbrede landbouw met bijvoorbeeld een boerderijwinkel of dagopvang. Kijk dus vooral naar kansen voor de moderne landbouw. Dat gaat veel verder dan koeien melken en die melk bij Campina leveren.’
Dirk: ‘Al met al ziet de toekomst er goed uit. Wij produceren voedsel, de consument is dichtbij en de bevolking neemt alleen maar toe. Boeren kun je er niet zomaar bij maken, dus ik denk dat we in het goede vakgebied zitten. Alleen moet ik als ondernemer wel meebewegen met wat de omgeving van mij vraagt.’
Bakker: ‘Weet je wat ik het mooie vind van Dirk? Hij is een jonge vent met een jong gezin die hier zijn brood in ziet. Laatst heb ik tijdens een webinar Dirks verhaal en zijn aanpak gedeeld met andere jonge boeren. Sindsdien ben ik door verschillenden van hen benaderd die willen weten wat natuurinclusief werken inhoudt. Kijk, dat is nou een schitterend effect.’