Succesfactor 2
In de buurt komt alles samen
De doelstelling van de overheid is dat in 2030 1,5 miljoen Nederlandse woningen duurzaam verwarmd worden. Hiervoor zijn verschillende mogelijkheden: warmtenetten, elektriciteit en groen gas of waterstof. De gemeenten zijn druk bezig om in kaart te brengen wat er in de verschillende wijken mogelijk is. Of er draagvlak ontstaat voor de plannen, hangt af van de mate waarin de bewoners betrokken worden. Dit kan niet alleen maar top-down of bottom-up georganiseerd worden. Er is continu contact en uitwisseling nodig tussen gemeente en bewoners. Daarvoor moet de gemeente de buurten in. Daar komt alles samen: het energiesysteem, de voorzieningen, bedrijvigheid, interactie, maar ook de wensen en dromen van mensen.
Inzicht
De warmtetransitie begint met inzicht. Om de bewoners goed te begeleiden moet je weten welke (on)mogelijkheden er zijn op buurtniveau. Het gaat hier niet alleen om technische data, maar ook over sociale en financiële kanten van de buurt en de bewoners. Er is veel informatie beschikbaar - vaak verspreid over verschillende afdelingen van de gemeente en daarbuiten. Bijvoorbeeld data over het huidige elektriciteitsnet, bouwkundige informatie over de woningen en de sociale cohesie in de buurt. Daarnaast is er inzicht nodig over de daadwerkelijke energieprestaties van de woningen (zie Succesfactoren 3 en 4). Met deze inzichten krijgt de gemeente zicht op de mogelijkheden en de betaalbaarheid ervan.
Puzzel
Een plan met draagvlak maak je samen met de bewoners. Het maken van plannen is puzzelen. De woningen in een wijk vormen de stukjes van een puzzel die de gemeente samen met de bewoners moet oplossen. De wijkpuzzel bestaat uit de woningen en het energiesysteem. De gemeentepuzzel bestaat weer uit verschillende wijkpuzzels. Kijk goed hoe alle stukjes bij elkaar passen, zelfs al lijken ze niet op elkaar qua vorm of opdruk.
Eerlijk en open
Ideale oplossingen bestaan niet. Wat voor de een gunstig uitpakt, kan voor de ander nadelig zijn. Leg eerlijk en open alle opties aan de buurt voor, met al hun voor- en nadelen. Dit betekent niet dat de gemeente zelf geen voorkeuren mag hebben. De gemeente moet het grotere belang bewaken, zodat bepaalde groepen of individuen niet onevenredig benadeeld worden. Individuele keuzes kunnen voor het geheel negatief uitpakken, bijvoorbeeld als dit ten koste gaat van de betrouwbaarheid van het elektriciteitsnetwerk. Door mensen daar inzicht in te geven, ontstaat draagvlak. Als mensen zelf hun keuze kunnen maken, is het eenvoudiger om bepaalde nadelen te accepteren.
Elektriciteitsnetwerk
In de plannen van de overheid staat dat een derde van de wijken wordt aangesloten op een warmtenet. Voor de rest moeten andere aardgasvrije oplossingen bedacht worden. In de meeste gevallen zal dat elektrisch zijn, met een warmtepomp. Hoe verwarmen we straks hele woonwijken zonder dat de stoppen doorslaan? Hoe krijg je de bewoners mee? En wat doe je met alle energie op zonnige dagen? Hoe meer mensen in een straat een warmtepomp aanschaffen, elektrisch gaan rijden, koken, wassen en zonnepanelen op hun dak leggen, des te sneller het moment komt dat het elektriciteitsnet het niet meer aan kan. Dan wordt het nodig om het netwerk aan te passen en/of vraag en aanbod van energie in balans te brengen. Een overschot aan stroom kan worden opgeslagen in accu’s van auto’s of worden omgezet in warmte. Ook het onderling verhandelen van stroom tussen burgers helpt om de opgewekte energie ter plekke te gebruiken. Hiervoor is wetgeving in de maak (zie kader). Daarnaast zijn er technische en financiële oplossingen nodig om het netwerk in balans te houden, bijvoorbeeld met spreiding van het aanbod of prijsprikkels.
Virtuele energiecentrales
Burgers op de energiemarkt veranderen van passieve consumenten naar prosumenten die zelf duurzame energie produceren. Dankzij slimme technologie zoals batterijen en slimme energiemanagementsystemen, kunnen zij vraag en aanbod van energie binnen hun eigen huishouden beter gaan beheren. Dit proces kan je ook collectief organiseren. Energiegemeenschappen richten straks virtuele lokale energiecentrales op (community-based Virtual Power Plants). Met zo’n virtuele energiecentrale kunnen zij op een flexibele manier energie verhandelen binnen de gemeenschap. Dit heeft twee belangrijke voordelen: het elektriciteitsnet wordt ontlast en mensen krijgen zeggenschap over hun energie.
Nieuwe Europese en nationale wetgeving gaan deze ontwikkelingen mogelijk maken. Op dit moment wordt er al druk mee geëxperimenteerd met virtuele energiecentrales door acht Nederlandse, Belgische en Ierse partners in het programma Interreg North-West Europe, geleid door de Technische Universiteit Eindhoven.
Tip: maak het klein
Klimaatverandering is een groot en abstract probleem. Voor de inwoners, maar ook voor de ambtenaren die hier aan werken. Maak het klein, ga de wijk in. Begin bij de bewoners: wat willen zij met hun huis, met hun buurt? Ga als ambtenaar vrij in de wijk rondscharrelen. Spoor buurtinitiatieven op en help die door de gemeentelijk apparaat te loodsen. Deze rol is in 2017 voorgesteld door Arwin van Buuren bij zijn benoeming als hoogleraar bestuurskunde aan de Erasmus Universiteit.
Inspiratie
Volg voor inspiratie en voorbeelden de volgende links:
- Slimme Wijken Aanpak - stappenplan van Enpuls en Milieu Centraal
- Community Based Virtual Power Plant - animatie van Interreg cVPP
- Startersgids cVPP - startersgids van Interreg cVPP
- Gridflex Heeten - experiment met een zelfvoorzienend lokaal energienet
- Bij ons in de buurt komt alles samen - artikel van Barbara van de Ploeg
- Ga eerst naar buiten, en bepaal dan pas je agenda - column van Roel Woudstra, Buurkracht
- Scharrelambtenaar helpt burgerinitiatief - artikel VNG Magazine