7 TE OVERWINNEN OBSTAKELS VOOR EEN EERLIJKE ENERGIETRANSITIE
Tijdens onze reis hebben we zeven obstakels ontdekt die een haalbare en betaalbare energietransitie voor alle inwoners in de weg staan. Aan elk obstakel koppelen we een mogelijke oplossingsrichting. Hiermee doen we een oproep aan iedereen die er invloed op kan uitoefenen, om deze struikelblokken uit de weg te ruimen.
1. Het huidige beleid veroorzaakt toenemende ongelijkheid.
De energietransitie is profijtelijk voor huishoudens met (toegang) tot geld en kennis. Maar leidt, mede door de hoge energieprijzen, tot een armoedeval bij een toenemend aantal huishoudens.
“Je hebt geld nodig om subsidie aan te kunnen vragen.”
Het wrange is dat de meeste (overheids) inspanningen ten goede komen aan huishoudens die al willen en kunnen. En we plakken enkel pleisters bij degenen die niet de (financiële) mogelijkheden hebben, bijvoorbeeld met een aanpak tegen energiearmoede.
Oplossingsrichtingen:
- Zet maximaal in op een gemakkelijke toegang tot duurzame warmte voor iedereen. Bied betaalbare collectieve oplossingen aan. Richt in provinciaal verband een ontwikkelbedrijf voor warmtegemeenschappen in, naar Deens model.
- Zorg voor financieringsconstructies waar iedereen gebruik van kan maken, zoals een gebouwgebonden financiering.
2. Er is geen wenkend perspectief als alternatief voor aardgas waar iedereen aan mee kan doen.
De overstap van kolen naar aardgas was relatief eenvoudig. Hiervoor was geen grote verbouwing van de woning nodig en aardgas was schoner en betaalbaar. De overheid zorgde voor de infrastructuur en de aansluiting met de woningen. Bewoners hoefden zelf niets te doen en ervaarden onmiddellijk de voordelen van het schonere en betaalbare aardgas.
Op dit moment is onduidelijk wat per wijk/buurt het plan is voor het toekomstige energiesysteem. Hierdoor komt de focus al snel te liggen op een individuele route (100% elektrisch). Dit leidt tot een toename van ongelijkheid (zie obstakel 1) mede omdat het ook de pas afsnijdt voor de haalbaarheid van een collectief systeem. Hoe meer huizen all-electric gaan, hoe lastiger het wordt om een collectieve oplossing rond te rekenen.
Oplossingsrichting:
- Schep duidelijkheid. Prioriteer collectief boven individueel en geef gemeenten hiervoor de noodzakelijke regie-instrumenten. Daar waar gekozen moet worden voor all-electric: zorg dat je toegang creëert voor iedereen (onder andere met een laagdrempelige financiering).
3. Verhuur van maatregelpakketten voor verduurzamen van de woning is niet mogelijk binnen huidige wet- en regelgeving.
Geld moeten lenen is een heel hoge drempel voor veel huishoudens. De verplichte BKR-registratie bij consumptieve leningen* beperkt huishoudens in hun mogelijkheden om andere leningen aan te gaan voor bijvoorbeeld de aanschaf van een nieuwe auto, een verbouwing of een opleiding. Logisch dat veel mensen dus huiverig zijn om geld te lenen om hun huis te verduurzamen. Slechts 9% van de Brabanders is daartoe bereid, blijkt uit onderzoek van Pon|Telos).
Er is behoefte aan een totaal ontzorgingsconcept waarbij huishoudens niet zelf hoeven te investeren, maar maandelijks een bedrag betalen. Zodra de investering van de verhuurder is terugverdiend, kan het eigendom van de materialen aan de woningeigenaar worden overgedragen. De doorlooptijd van de maandelijkse betaling kan aangepast worden aan de persoonlijke omstandigheden van de afnemer.
Het oorspronkelijke idee van Slimme Stappen om maatregelen via een huurconstructie aan te bieden (zie Reisdoel) is nog steeds een goed idee, alleen is het niet haalbaar binnen het huidige wettelijke kader.
Oplossingsrichting:
- Maak de verhuur van maatregelen mogelijk door gereguleerde partijen zonder winstoogmerk, zoals provinciale fondsen.
*) Voor de hypothecaire leningen van het Warmtefonds en SVn geldt geen BKR-registratie.
4. Het kost veel tijd om huishoudens te begeleiden.
Uit ervaringen in de vier gemeenten langs de A16 blijkt dat de begeleiding van huishoudens veel meer tijd vraagt dan iedereen aanvankelijk dacht. Huishoudens die de maatregelen zelf kunnen betalen, hebben acht tot twaalf uur begeleiding nodig. En voor huishoudens zonder kennis en geld loopt dat op tot twintig uur of meer.
Nu wordt er vooral ingezet op de doelgroep ‘willen en kunnen’, het zogenaamde ‘laaghangende fruit’, waardoor de doelgroep ‘willen en niet kunnen’ afhaakt. Oplossingsrichtingen:
- Zet de beschikbare capaciteit en middelen vooral in voor de groep ‘willen maar niet kunnen’. Dit geeft op de lange termijn het beste maatschappelijk resultaat.
- Keihard gaan werken aan een collectieve oplossing voor iedereen.
5. Er wordt te veel gewerkt vanuit aanbodsturing.
Het aanbieden van maatregelen zonder dat er een duidelijke vraag is, werkt vaak averechts. Het leidt tot matige of verkeerde oplossingen, gaat voorbij aan de emoties en gedrag van de bewoners. Er wordt geen rekening gehouden met persoonlijke wensen of omstandigheden en evenmin met een eventuele collectieve oplossing voor de buurt. Het gaat om het organiseren van de vraag en daar het aanbod aan koppelen, niet andersom.
Oplossingsrichting:
- Help bewoners bij het goed formuleren van de vraag. Geef ze inzicht in de woning, bijvoorbeeld met een lekcheck. Dit geeft ze een multi-zintuiglijke ervaring van het weglekken van warmte door de vele lekken en kieren in huis. Als mensen ervaren wat er mogelijk is om hun woning te verbeteren en ze weten hoe ze dit kunnen aanpakken, komen ze in actie.
6. De factor toeval speelt een te grote rol.
In welke gemeente je woont bepaalt voor een groot deel welke mogelijkheden je als bewoner hebt. Als je geluk hebt, woon je in een gemeente die veel aandacht aan je geeft, subsidies regelt, veel verschillende financieringsconstructies heeft, deskundig onafhankelijk personeel ter beschikking stelt en zich intern goed organiseert. Maar je kunt ook de pech hebben dat jouw gemeente niet in aanmerking komt voor subsidies, een groot personeelsverloop heeft of een afwachtende houding inneemt.
Oplossingsrichting:
- Een (regionale) ondersteuningsorganisatie. Het vraagt veel van gemeenten om de bewonersreis zo te organiseren dat iedereen mee kan doen (zie ook de Wegwijzer). Zeker kleine gemeenten hebben hiervoor vaak onvoldoende capaciteit en middelen. Veel kennis en kunde kan samen met meerdere gemeenten in een ondersteuningsorganisatie georganiseerd worden. Van belang daarbij is wel dat de lokale sociale cohesie maximaal benut blijft worden. Als je de regionale ondersteuning op te grote afstand van de lokale gemeenschap organiseert, gaat dit ten koste van het vertrouwen.
7. Gemeenten zijn onvoldoende ingericht op de integrale opgave.
In de wijk/buurt komt alles samen. Opwek, opslag, emoties, sociale processen, warmtebronnen, cultuur, historie, biodiversiteit, mobiliteit, en meer. Een bewonersreis is hier niet los van te zien. Deze integrale opgave heeft een totaalaanpak nodig.
Zo vraagt een collectief warmtesysteem tegen kostprijs+ principe (zoals het Deense Model) een samenspel tussen opslag, opwek van elektriciteit, warmtebronnen en flexibiliteit in een modulair lokaal systeem (bijvoorbeeld een 5e generatie warmtenet).
Het ontbreekt gemeenten aan voldoende capaciteit, kennis en middelen om de bewonersreis (zoals beschreven in de Wegwijzer) in optima forma te organiseren. Helaas leidt dit vaak onbedoeld tot voordelen voor rijkere huishoudens met meer kennis.
Oplossingsrichting:
- Richt de gemeentelijke organisatie in op de integrale opgave en het leidend principe dat iedereen moet mee kunnen doen. Met voldoende structurele kennis, capaciteit en middelen.