Donker waar het kan, licht waar het moet

Noord-Brabant werkt aan het terugdringen van lichtvervuiling

De nacht wordt steeds lichter. Noord-Brabant staat in de top 5 van provincies met de meeste lichtvervuiling in Nederland – sowieso een van de meest verlichte landen ter wereld. Om die trend te keren, werkt de provincie Noord-Brabant samen met gemeenten, natuurorganisaties en bedrijven aan het verminderen van de ‘lichtdeken’.

In het Brabantse Actieplan Lichtvervuiling 2024–2027 staat één uitgangspunt centraal: ‘Donker waar het kan, licht waar het moet.’ De provincie geeft zelf het goede voorbeeld met slimme, dimbare verlichting langs provinciale wegen, ondersteunt gemeenten met kennis en instrumenten en stimuleert bewustwording via publieksacties. Zoals onlangs tijdens de Nacht van de Nacht.

Foto: Nachtvandenacht.nl

Slim nadenken over verlichting

Beleidsadviseur milieu Peter Glerum ziet hoe vanzelfsprekend kunstlicht is geworden. Maar die verlichting heeft een keerzijde, vertelt hij. “We leven dicht op elkaar, met veel bedrijvigheid en verkeersroutes. Daardoor is er bijna geen plek meer waar het nog écht donker is.” Dat heeft gevolgen: niet alleen voor dieren en planten, maar zeker ook voor het welzijn van mensen.

Lichtvervuiling is volgens Glerum een verzamelbegrip. Het gaat zowel om lichthinder voor mensen – bijvoorbeeld een lantaarnpaal die hinderlijk in een woning schijnt – als om de verstoring van natuur en het verlies van de donkere (sterren)hemel. “Het vraagt om slim nadenken over waar, hoe en wanneer we verlichten.”

Hoewel de gezondheidsrisico’s van lichtvervuiling minder duidelijk zijn aangetoond dan die van bijvoorbeeld geluid of fijnstof, ziet Glerum wel verbanden. “Felle verlichting kan de slaap verstoren en stress veroorzaken. En als mensen langdurig last hebben van licht in hun directe omgeving, bijvoorbeeld bij hun huis, heeft dat impact op hun gezondheid.”

De natuur onder kunstlicht

De effecten van verlichting zijn bij dieren nog duidelijker zichtbaar, vertelt Koen Hiemstra, ecoloog bij de gemeente Tilburg. “Sommige vleermuizen mijden verlichte plekken, omdat ze daar makkelijker door roofdieren worden gezien. Tegelijk worden nachtvlinders juist aangetrokken door licht en raken ze uitgeput of gedesoriënteerd. Hun aantallen zijn in Nederland de afgelopen decennia ongeveer gehalveerd – en lichtvervuiling speelt daarin een duidelijke rol.”

Die afname heeft ook gevolgen voor de plantenwereld. De rupsen van nachtvlinders eten veel planten en houden zo plantengemeenschappen in balans. “Nachtvlinders zelf zijn belangrijke bestuivers van planten en ze dienen als voedsel voor vleermuizen. Zo werkt lichtvervuiling door in het hele ecosysteem en gaat het ten koste van de biodiversiteit”, legt Hiemstra uit.

Dieren reageren niet allemaal hetzelfde op licht. Sommige insecten worden aangetrokken door blauw of wit licht, andere juist door amberkleurige verlichting. Trekvogels raken gedesoriënteerd door rode verlichting, terwijl vleermuizen juist het minste last hebben van deze kleur. Er is dus geen ‘beste kleur verlichting’. “Voor de natuur is géén verlichting eigenlijk altijd het beste, omdat dieren zich miljoenen jaren hebben aangepast aan het natuurlijke ritme van dag en nacht”, aldus Hiemstra.

Balans tussen veiligheid en donkerte

De uitdaging ligt volgens Peter Glerum in het vinden van de balans tussen veiligheid en natuur. “Nieuwe woningen, bedrijven en sportvelden vragen om verlichting, maar we willen ook de rust en kwaliteit van donkere gebieden behouden.”

Voorbeelden van die donkere gebieden zijn de Loonse en Drunense Duinen en Landgoed De Utrecht in de gemeente Reusel-De Mierden. Brabant telt in totaal 31 stiltegebieden waar rust, duisternis en natuurwaarden centraal staan. “Daar wil je de landschappelijke kwaliteiten behouden en het terugdringen van lichthinder hoort daarbij”, zegt Glerum.

Maar dat is niet eenvoudig. Zeker niet wanneer maatschappelijke gebeurtenissen leiden tot een roep om meer licht. “Na tragische incidenten zoals de dood van Lisa bij Amsterdam klinkt vaak de vraag om extra straatverlichting”, legt Glerum uit. “Dat maakt het lastig, want gemeenten moeten goed afwegen wat werkelijk bijdraagt aan veiligheid en tegelijk schijnveiligheid voorkomen.”

Licht waar het verschil maakt

Met het actieplan pakt de provincie eerst haar eigen verantwoordelijkheid aan: het beheer van verlichting langs provinciale wegen. “We gebruiken ledverlichting die we kunnen richten, afstellen en dimmen. Alleen verlichten waar het echt nodig is, zoals bij gevaarlijke bochten”, duidt Glerum.

Daarnaast ondersteunt de provincie gemeenten via kennissessies, handreikingen en concept-zoneringskaarten. Die kaarten, opgesteld door de omgevingsdiensten, delen steden en dorpen in naar lichtklassen, van stedelijk gebied tot natuurgebied. Gemeenten kunnen ze gebruiken als basis voor hun beleid tegen lichthinder en koppelen aan hun omgevingsplan. “Zo’n kaart helpt om bewust af te wegen waar verlichting past en waar niet”, aldus Glerum.

De samenwerking met gemeenten en organisaties als de Brabantse Milieufederatie is daarbij cruciaal. “We kunnen dit niet alleen. Het gaat om kennisdeling, elkaar inspireren en praktische handvatten bieden. Zeker kleinere gemeenten, met vaak maar één of twee milieuambtenaren, hebben daar veel aan.”

Tilburg als voorbeeld

De gemeente Tilburg is een van de voorlopers op dit gebied. Daar wordt bij elke nieuwe ontwikkeling kritisch gekeken naar de noodzaak van verlichting, zegt Koen Hiemstra. “Vroeger kwam bij elk voet- of fietspad automatisch verlichting. Nu bekijken we per locatie of licht echt nodig is, of dat natuurvriendelijke verlichting of dimmen volstaat. Met moderne ledtechniek kan dat prima.”

Tilburg vervangt gemeentelijke lantaarnpalen door slimme, dimbare verlichting en onderzoekt ook hoe sensoren en reflectoren kunnen helpen om minder licht te gebruiken. “Zodra wij als gemeente klaar zijn, willen we inwoners en ondernemers stimuleren om hetzelfde te doen. Wij hebben de eerste stap gezet en hopen dat zij zullen volgen.”

Vooruitkijken

De komende jaren wil de provincie het thema lichtvervuiling verder verankeren in beleid en uitvoering. Naast de zoneringskaarten komt er een handreiking voor gemeenten met voorbeelden en richtlijnen, zodat elke gemeente eenvoudig kan aansluiten.

Wandelen tijdens de Nacht van de Nacht

Op 25 oktober, tijdens de landelijke Nacht van de Nacht, trok de bekende boswachter Frans Kapteijns samen met de Brabantse gedeputeerde Hagar Roijackers en belangstellenden over Landgoed De Utrecht. Dat is volgens hem vermoedelijk de enige plek in Brabant waar het nog écht donker is.

“Overal in de provincie zie je ’s nachts lichtschijnselen – dat is niet alleen hinderlijk, maar pure energieverspilling”, zegt Kapteijns. Te veel kunstlicht verstoort dieren én mensen. “Donkerte en stilte zijn óók mooi. We wilden laten zien welke dieren juist baat hebben bij een echt donkere plek.”

Foto: Nachtvandenacht.nl

Deel deze pagina via