ZLTO zet land- en tuinbouw op de kaart bij klimaatdialogen
‘Kijken naar de verbinding met je omgeving’
“Een land- of tuinbouwer hoef je niet te overtuigen van het feit dat het klimaat verandert. Die heeft dat al lang door.” Dat zegt Carla Michielsen, regionale belangenbehartiger voor ZLTO in West-Brabant. Vanuit die rol nam ze deel aan de klimaatdialogen in Moerdijk en Roosendaal. Wat haar opviel: “Voor andere deelnemers was het een eyeopener dat landbouwers al zoveel met klimaatverandering en technologische ontwikkelingen bezig zijn.”
door Ellen Martens
Carla Michielsen houdt zich bij de Zuidelijke Land- en Tuinbouw Organisatie (ZLTO) bezig met klimaat, water en relatiebeheer. Als regionale belangenbehartiger ondersteunt ze de verschillende afdelingen inhoudelijk. Samen met de afdelingsbestuurders – agrarische ondernemers uit het gebied – schoof ze aan bij de klimaatdialogen. “Alle sectoren en invalshoeken komen tijdens de dialogen aan bod”, vertelt ze. “De afdelingsbestuurders hebben veel regionale kennis. Ik ken de hoofdlijnen, zij kennen het gebied vaker in detail.”
‘Je bent vanuit heel veel invalshoeken met elkaar in gesprek’
Carla Michielsen I Zuidelijke Land-en Tuinbouw Organisatie
ZLTO denkt voornamelijk op bestuurlijk en organisatorisch vlak mee in de klimaatdialogen. Daarbij wordt zowel vanuit de stakeholders als het gebied gekeken naar de problemen rondom de klimaatverandering.
Michielsen: “Dat vond ik ook wel het mooie van de dialogen; je bent vanuit heel veel invalshoeken met elkaar in gesprek. Iedereen heeft zo toch zijn eigen aandachtsveld. Soms kun je dingen bij elkaar leggen, waarvan je denkt: oh ja, daar had ik nog niet aan gedacht.”
Specialistische sector
Ook in Moerdijk en Roosendaal moesten de bijeenkomsten door corona online plaatsvinden. Toch zorgde ook deze vorm voor verrassingen, zo vertelt Michielsen. “Een break-out room is ook onverwacht, omdat je toch wel even door elkaar geklutst wordt. Dat zorgt voor discussies.” Wel blijkt er onbekendheid over de ontwikkelingen binnen de land- en tuinbouw: “Het wordt een specialistische sector, waarvan andere partijen nog niet goed op de hoogte zijn.”
Vanuit ZLTO namen ze graag deel aan de dialogen, omdat ze als land- en tuinbouw kunnen bijdragen aan oplossingen. Michielsen noemt als voorbeeld het probleem van hitte in de steden. Dat gaat hand in hand met stedelijke vergroening. “We willen met elkaar kijken hoe je met lokale verbindingen naar de toekomst kunt, want het zou zonde zijn als we nou allemaal bomen van ver gaan halen. In Zundert zit bijvoorbeeld een cluster met boomkwekers. Als gemeenten structureel meer groen willen, gaat die markt zich ontwikkelen. Het duurt wel even voordat je een fatsoenlijke boom hebt, dus daar kun je als sector op inspelen.”
‘Als gemeenten structureel meer groen willen, gaat die markt zich ontwikkelen’
Flinke stappen
Overigens heeft de land- en tuinbouwsector volgens Michielsen al flinke stappen gezet. Zuinige beregening, ziekte- en plagenbestrijding en betere omgang met de grond zijn thema’s waarmee agrariërs al langer bezig zijn. “We hebben productieve gronden in Nederland, maar we moeten nu wel bepaalde vragen stellen. Bijvoorbeeld: hoe kun je de grond het beste gebruiken onder veranderende omstandigheden? Hoe kan plantengroei zo duurzaam mogelijk? Klimaatverandering veroorzaakt dat er nieuwe ziekten en plagen komen; hoe kun je dat het beste aanpakken?”
Dat de sector al zoveel met klimaatverandering en technologische ontwikkelingen bezig is, was voor menig stakeholder in de klimaatdialogen een eyeopener, zo vertelt Michielsen. “Neem de veerkracht van de bodem en carbon farming. Er wordt wel degelijk bekeken hoe je onder veranderende omstandigheden nog goed kunt ‘boeren’ in het gebied.” Daarbij vindt ze dat er meer gekeken moet worden naar de mogelijkheden om meer water vast te houden en naar het versterken van watersystemen. Ook in het stedelijk gebied.
‘Technisch is veel mogelijk, maar je moet het wel kunnen terugverdienen’
Michielsen licht toe hoe de klimaatdialogen de agrarische bedrijven en tuinbouwers beïnvloeden. “Een ondernemer kijkt natuurlijk ook naar welke investering op welk moment loont. Pas als iets niet meer voldoet, ga je investeren, omdat het dan weer rendeert. Technisch is veel mogelijk, maar je moet het wel kunnen terugverdienen. De dialogen stimuleren binnen ZLTO dus niet zozeer de bedrijfsmatige discussie, maar wel de projecten en onderzoeken die uit de gesprekken komen.”
Klei- versus zandgemeente
Hoewel de klimaatdialogen van Roosendaal en Moerdijk een vergelijkbare structuur in de aanpak hebben, zijn de gebieden heel verschillend. Michielsen “Als je naar de grondsoort kijkt is Moerdijk een kleigemeente en Roosendaal een zandgemeente. Daardoor zijn er verschillende accenten én zijn er andere verbindingen mogelijk.” Ook qua betrokken stakeholders constateerde ze verschillen tussen de beide gemeenten. Michielsen licht toe dat het haventerrein erg belangrijk is in Moerdijk, en dat er in Roosendaal ook Belgische buren deelnamen aan de dialogen. “Het klimaat houdt niet op bij de landsgrens. Er is vaak toch een verschil in aanpak. Het is leuk om dat uit te wisselen en op die manier van elkaar te leren.
Meerwaarde
De digitale gesprekken omschrijft Michielsen als een kennismaking. “De uitdaging is om stappen met elkaar te zetten en tot een uitvoeringsagenda te komen. Ik kijk ernaar uit om daar ook nog een discussie over te voeren.” Ze vertelt dat deelnemende gemeenten ook met elkaar willen kijken wat ermee wordt gedaan. Een verbinding, die in haar ogen van groot belang is. “Ik denk dat je klimaatoplossingen niet alleen dicht bij jezelf moet zoeken. Je moet ook kijken naar de verbinding met je omgeving, want daar kan juist heel veel meerwaarde uitkomen.”