Waterschap De Dommel ziet toegevoegde waarde in dialogen

Je moet elkaars taal leren spreken’

Waterschappen zijn vaak betrokken bij de klimaatdialogen vanwege hun kennis en ervaring met wateroverlast en droogte. Dat geldt ook voor Waterschap De Dommel. Henri van Wylick schuift als adviseur stedelijk water regelmatig aan bij verschillende klimaatdialogen. Hij is ervan overtuigd dat de klimaatdialogen absoluut toegevoegde waarde hebben. “Zowel voor overheden als voor de partijen waarmee we het gesprek voeren. Je moet elkaars taal leren spreken.”

door Josephine Bos

Afkoppelen regenpijp

“Wij voeren als waterschap stresstesten uit en zijn steeds meer betrokken bij het voorkomen van wateroverlast en hittestress, met name in bebouwd gebied”, vertelt Van Wylick. De betrokkenheid van het waterschap bij de klimaatdialogen heeft twee kanten. Aan de ene kant hebben waterschappen de opgave om het bebouwde gebied tot zekere hoogte te beschermen tegen wateroverlast. Aan de andere kant nemen waterschappen als partner binnen de klimaatdialogen hun verantwoordelijkheid en delen ze hun kennis. “Maar het waterschap moet daarbij in bebouwd gebied niet de leiding nemen”, vindt Van Wylick, “want het zijn vaak toch andere partijen die het daarbij voor het zeggen hebben.”

Heel wisselend

Klimaatdialogen zien er vaak heel wisselend uit, zo ervaart de adviseur stedelijk water. “Vaak maak je aan de hand van de resultaten van de stresstesten een soort beoordeling; wie heeft er last van de klimaatverandering en wat hebben we gezien?” Dit kan per regio verschillen. “Per uitkomst zijn er verschillende partijen waarmee je in gesprek moet. De ene keer zijn het landbouwers in het buitengebied, een andere keer het ziekenhuis en woningcorporaties in het stedelijk gebied.” Op basis van de resultaten moet er een handige verdeling worden gemaakt. Van Wylick: “Je kunt de dialogen op basis van de thema’s organiseren, bijvoorbeeld hitte, droogte, wateroverlast en veiligheid. Alleen loop je dan het risico dat je bij de vier dialogen twee of drie keer dezelfde partij moet uitnodigen. Daarom wordt ook vaak op basis van de effecten een inschatting gemaakt: wat is de handigste manier om dit aan te vliegen, op thema of op gebied?”

‘Het is continu zoeken en schakelen op welk niveau we moeten werken’

Henri van Wylick I adviseur stedelijk water

Hobbels

Bij het onderwerp hittestress wordt vaak de GGD betrokken, een regionaal georganiseerde partij. Het is niet handig om die bij elk van de 24 gemeenten in het hele Dommelgebied apart te betrekken bij de klimaatdialogen. Zij geven dus de voorkeur aan gesprekken op regionaal niveau. Terwijl bijvoorbeeld de ZLTO, een vereniging voor boeren en tuinders, heeft aangegeven liever afspraken te maken op lokaal niveau. “Dat is ook een van de hobbels in de vraagstelling”, zegt Van Wylick. “Op welke niveau betrek je welke partners in het verhaal? Wetende dat vaak beschikbaarheid of tijd, en soms ook kennis, een issue kan zijn. Het is continu zoeken en schakelen op welk niveau we moeten werken. Zodat we het thema met elkaar onder de aandacht brengen en bespreken, en uiteindelijk zo tot een commitment komen en draagvlak kunnen creëren voor een uitvoeringsprogramma.”

Henri van Wylick

Toegevoegde waarde

Van Wylick is ervan overtuigd dat de klimaatdialogen absoluut toegevoegde waarde hebben. “Zowel voor overheden als voor de partijen waarmee we het gesprek voeren; je moet elkaars taal leren spreken. Als waterschap zitten wij bijvoorbeeld al snel in de techniek te denken in statische gebeurtenissen. Maar dat zegt een woningcorporatie niets. Die wil gewoon weten: wat is het probleem en wat betekent dat voor ons bezit?” Er is al veel informatie bekend om deze vragen te beantwoorden, maar die informatie is vaak nog onbekend bij andere partijen. Daarin zit volgens Van Wylick dus een enorme meerwaarde: het uitwisselen van kennis en informatie. Dit zorgt er ook voor dat je gelijkwaardige partners wordt en dat je min of meer op hetzelfde informatieniveau start met elkaar. De klimaatdialogen creëren ook een stukje duidelijkheid naar elkaar toe, vindt Van Wylick. “Wij kunnen denken te weten wat goed is voor een ander, terwijl dat probleem nog helemaal niet wordt gezien als probleem door die partner. Op deze manier kun je tot een uitvoeringsprogramma komen dat door meerdere partijen wordt gedragen en daarmee ook tot concrete keuzes.”

‘Iedereen, zowel de landbouw als de natuur, is gebaat bij een goede grondwaterstand’

Klimaatscenario’s

Het waterschap probeert zelf klimaatadaptiever te worden door continu aan de hand van de nieuwste klimaatscenario’s inzichtelijk te maken waar het water gaat komen en kennis te leveren aan andere partijen. Van Wylick: “Het is een verplichting die we hebben om eens in de zoveel tijd aan de hand van de klimaatscenario’s in beeld te brengen of bijvoorbeeld de voorzieningen rondom Den Bosch nog voldoende zijn om de stad droog te houden. Andersom hebben we ook allerlei projecten in het buitengebied. We leggen klimaatbuffers aan om ervoor te zorgen dat het stedelijk gebied zoveel mogelijk wordt beschermd tegen wateroverlast. Dat doen we door zoveel mogelijk ruimte in het watersysteem te creëren voor dit soort situaties. Daarbij kun je denken aan een deel van het landelijk gebied tijdelijk gecontroleerd onder water zetten, om ruimte in het systeem te creëren. Als een soort grote parkeerplaats voor water in het buitengebied.”

De Beerze bij Spoordonk

Water vasthouden

De grondslag van het bestaansrecht van waterschappen is eigenlijk een klimaatverhaal: het aanleggen en drooghouden van polders. Waterschap De Dommel werkt op dit moment aan diverse projecten in het buitengebied om in te springen op de klimaatadaptieve ontwikkelingen. Zo zijn ze bezig met het hermeanderen van beken en het aanleggen van klimaatbuffers. Ook proberen ze oplossingen te vinden voor piekbuien in de zomer: als het watersysteem belemmerend is in de afvoer, hoe kunnen we dit dan oplossen? Daarnaast zorgen ze er met allerlei stimuleringsregelingen voor dat schoon en vuil water van elkaar gescheiden worden. Op die manier kan schoon water worden vastgehouden en teruggebracht in de bodem. Daarmee draagt het bij aan het tegengaan van de droogte. De denklijn binnen de waterschappen gaat steeds sterker naar hoe ze water kunnen vasthouden. “Iedereen, zowel de landbouw als de natuur, is gebaat bij een goede grondwaterstand”, aldus Van Wylick.

Deel op social media