Waterstof
Brabantse ontwikkelingen rondom de toepassing van waterstof als mogelijk alternatief voor aardgas.
Waterstofverbindingen zijn overal om ons heen. In de lucht, in de bodem, en ja, ook in het water. Pure waterstof draagt veel energie. Met een brandstofcel gebruik je waterstof om elektriciteit en warmte te produceren, met een beetje water als restproduct. Verbranden kan ook: dan komt er geen koolstofdioxide vrij, maar wel stikstofoxiden (net als bij de verbranding van aardgas). Waterstof zou dus mogelijk een oplossing kunnen bieden voor ons gemeenschappelijke warmtevraagstuk.
Bent u benieuwd wat waterstof is? En ook waarvoor het geschikt is, hoe duurzaam het is, en wat de stand van de techniek is? Lees dan eerst de factsheet Waterstof van het Expertisecentrum Warmte. En de visuele factsheet van CE Delft zet de belangrijkste feiten op een rij, en benoemt op welke manieren waterstof in een woning kan worden gebruikt.

Waarom deze factsheet?
Lees deze factsheet om te weten hoeveel potentie het toepassen van waterstof in Noord-Brabant heeft, welke ontwikkelingen er spelen in Nederland en Europa provincie en om te weten wat jij als gemeente(raadslid) kan doen om waterstof mogelijk te maken.
Op welke manieren kunnen we waterstof toepassen voor het verwarmen van gebouwen?
Meteen mogelijk: 20% bijmengen met aardgas.
Binnen het huidige aardgasnetwerk kan waterstof relatief gemakkelijk tot 20% bijgemengd worden bij aardgas3. Dan zijn er geen aanpassingen nodig aan het gasnetwerk of de verwarmingsapparatuur in de meeste gebouwen. De CO2-winst is vanwege de lagere energiedichtheid van waterstof echter beperkt (ca. 8% in het geval van groene waterstof) en de energierekening zal stijgen vanwege de hogere prijs van waterstof.
Pilotfase: Waterstof als piekvoorziening in het gebouw.
Er lopen volop (praktijk)onderzoeken naar de haalbaarheid voor warmteproductie in woningen. Zo heeft Enexis een onderzoek opgestart in Waterstofwijk Wagenborgen4. Hier wordt waterstof ingezet voor de piekvraag: een hybride warmtepomp zorgt voor de reguliere warmtevraag. Pas als de capaciteit van de warmtepomp onvoldoende is (piekvraag) slaat de cv-ketel op waterstof aan om extra warmte te produceren.
Na ombouwen van aardgasnetwerk: Aardgasnetwerken kunnen 100% waterstof transporteren.
Het huidige aardgasnetwerk biedt ook goede mogelijkheden om 100% waterstof te transporteren5. Bepaalde onderdelen en van het netwerk zullen vervangen moeten worden. In alle gebouwen zijn dan aanpassingen nodig, zoals het vervangen van de gasmeter en onderdelen van de warmte-installatie.
Wordt momenteel onderzocht: Waterstof en aardgas door dezelfde leidingen laten stromen, en bij het gebouw weer scheiden.
Er wordt onderzocht hoe waterstof getransporteerd kan worden door dezelfde leidingen als aardgas, om bij plek van bestemming weer gefilterd te worden6. Door te filteren scheid je het aardgas weer van de waterstof. Filteren blijkt mogelijk, maar er is daarna een extra zuiveringsstap nodig om waterstof van voldoende kwaliteit te krijgen voor verbranding in een cv-ketel. Nu is nog onbekend wat de kosten zouden zijn van deze techniek en wanneer deze techniek gereed is voor commerciële toepassing.
3In Nederland is 20% bijmenging getest op Ameland en dit leverde geen problemen op. Volgens sommige literatuur is zelfs bijmenging tot 30% mogelijk zonder problemen. Deze publicatie geeft inzicht in de bijmenging en de gevolgen daarvan.
4Onderzoek Enexis over Waterstofwijk Wagenborgen.
5Het belangrijkste rapport hierover is die van HyWay27, in opdracht van het ministerie van Economische Zaken en Klimaat.
6Lees hier meer over dit Duitse onderzoek (in het Duits).
Visies van Brabantse organisaties
De Brabantse Ontwikkelingsmaatschappij vindt de toepassing van waterstof enkel interessant voor de (grote) industrie.
Ze vinden waterstof minder interessant voor de gebouwde omgeving, onder andere vanwege de hoge productiekosten. Daardoor is het lastig of onmogelijk om een rendabele business case te realiseren. Wel ziet de BOM kansen om de restwarmte te gebruiken die vrijkomt bij de groene waterstofproductie voor de industrie. Deze visie is gebaseerd op de periode van 2030 t/m 2050.
Netbeheerder Enexis
Enexis ziet duurzame waterstof als een kansrijk onderdeel van het toekomstige energiesysteem. Een duurzame energievoorziening kan niet alleen met elektriciteit worden gerealiseerd. Duurzame moleculen zijn nodig in het energiesysteem van de toekomst.
Enexis groep ziet voor groene waterstof vier belangrijke toepassingsgebieden die geprioriteerd zijn op basis van beschikbare alternatieven voor de toepassing:
- In de industrie:
1. Als grondstof in industriële productieprocessen.
2. Als brandstof voor industriële productie die (zeer) hoge temperatuur vereist.
- Als energiedrager:
3. Voor seizoensopslag.
4. Om piekvraag op te vangen.
Voor 2030 ziet Enexis geen rol voor waterstof in gebouwde omgeving. Dit komt door een combinatie van factoren: de doorlooptijd van de ontwikkeling van de infrastructuur, de beperkte beschikbaarheid van groene waterstof en de vraag vanuit andere sectoren naar waterstof die minder alternatieven kennen.
Provincie Noord-Brabant heeft geen beleid voor de toepassing van waterstof in de gebouwde omgeving.
Zij volgt namelijk de Europese en landelijke beleid en normen; namelijk dat waterstof niet wordt gezien als een oplossing die – op afzienbare termijn - grootschalig toegepast gaat worden in de warmtetransitie. Wel ziet de provincie kansen voor de Brabantse maakindustrie, voornamelijk de bedrijven die materialen en onderdelen leveren voor waterstofketens. De provincie kiest als rol om randvoorwaarden te creëren voor het toepassen van waterstof in Noord-Brabant.
Waar sturen overheden op?
In Europa
Ze zetten daar niet actief op in, omdat beschikbare waterstof harder nodig is in andere sectoren. Voor toepassing van waterstof in industrie en transport is daarom wel beleid opgesteld of in de maak. Er worden wel Europese subsidiekaders ontwikkeld voor groene waterstofprojecten, zodat landen de grootschalige productie van groene waterstof kunnen subsidiëren.
In Nederland
- De Rijksoverheid formuleerde in 2020 een kabinetsvisie op waterstof7.
Deze visie is de inhoudelijke aanzet voor het Nationaal Waterstof Programma en noemt vier hoofdlijnen: wet- en regelgeving, kostenreductie en opschaling productie van groene waterstof, vermindering eindverbruik en ondersteunend en flankerend beleid.
- In het Klimaatakkoord zijn doelen gesteld: 500MW opwek in 2025 en 3 à 4 GW opwek in 2030.
In het Klimaatakkoord is de ambitie vastgelegd om 500 MW elektrolysevermogen in 2025 te realiseren en 3 à 4 GW in 20308. Het Nationaal Waterstof Programma9 (NWP) draagt bij aan het halen van deze ambitie. Het NWP onderzoekt en stimuleert hoe waterstof kan bijdragen aan de energietransitie. In 2022 stellen ze daarvoor een routekaart op, samen met partijen uit de waterstofsector. Deze bevat een visie op de rol van waterstof in de komende 10 jaar, en schetst de verwachte ontwikkelingen en benodigde acties op hoofdlijnen.
- Waterstof wordt naar verwachting zowel grootschalig als decentraal geproduceerd.
Voor grote waterstoffabrieken worden al plannen gemaakt, bijvoorbeeld in de havens van Amsterdam en op de Maasvlakte in Rotterdam. Idealiter staan deze fabrieken op locaties waar de restwarmte en eventueel ook de zuurstof die vrijkomen kan worden gebruikt. Deze fabrieken worden gekoppeld aan een toekomstig waterstofnetwerk. Decentrale productielocaties kunnen bijvoorbeeld gebouwd worden in de buurt van industrie, bij waterstoftankstations of bij rioolwaterzuiveringsinstallaties.
- In de gebouwde omgeving is het een grote gok om nu te kiezen voor waterstof.
Er is namelijk niet voldoende groene waterstof beschikbaar en er ligt in 2030 alleen een hoofdtransportnet (geen distributienet) in Brabant. Bovendien zijn de prijzen over een paar jaar lastig te voorspellen.
- De prijs van waterstof is voorlopig hoog.
En dat blijft voorlopig zo. Dat komt onder andere hierdoor: Om elektriciteit om te zetten in waterstof gaat momenteel nog zo’n 33 procent van de energie verloren. Ook als je waterstof verbrandt voor warmte of terug omzet naar elektriciteit gaat opnieuw een deel van de energie verloren10. De overheid biedt subsidies voor waterstofprojecten, onder voorwaarde dat er groene (ofwel: duurzame/hernieuwbare) waterstof wordt opgewekt.
- Toch is de verwachting dat de prijs van groene waterstof rond 2030 voldoende gedaald zal zijn om in de buurt te komen van de verwachte gasprijs11.
Betaalbaar maken van waterstof kan alleen als de prijs van elektrolysers omlaag gaat. Dat gebeurt grofweg op twee manieren: het productieproces van elektrolysers goedkoper maken, en de efficiëntie per elektrolyser verhogen. Als de prijs van waterstof in de toekomst concurrerend wordt, dan is de verwachting dat de vraag toeneemt en de productie verder wordt opgeschaald. Dat leidt tot grote beschikbaarheid. Toch is de verwachting dat er in 2030 nog onvoldoende betaalbare waterstof beschikbaar is voor woningen.
8De kans is groot dat de ambitie voor 2030 gehaald wordt. Als dat lukt, dan wekken we in 2030 net zoveel groene waterstof op als wat de industrie nu gebruikt aan grijze waterstof. Met die hoeveelheid blijft er dus niks over voor andere toepassingen.
9Op de website van NWP lees je ook welke innovaties en oplossingen er worden ontwikkeld
10Artikel over waterstof van 'Milieu Centraal'
11Deze drie bronnen doen uitspraken over de verwachte kostprijs van waterstof:
Er is tot 2030 onvoldoende groene waterstof beschikbaar voor toepassing in de gebouwde omgeving1.
Dat komt omdat er wereldwijd nog nauwelijks groene waterstof wordt geproduceerd. Dat heeft twee oorzaken:
1. De productie van groene waterstof is nog erg duur. De prijs van groene waterstof is erg hoog. Waterstof is daarom voorlopig geen realistisch alternatief voor andere vormen van energie. De verwachting is dat de prijs van groene waterstof voor 2030 niet genoeg daalt om concurrerend te zijn.
2. Groene waterstof kan pas grootschalig geproduceerd worden als er een groot overschot is aan duurzame elektriciteit. Op dit moment worden die overschotten direct op het elektriciteitsnet gezet omdat dat rendabeler en efficiënter is.
Er zal de komende jaren steeds meer waterstof geproduceerd worden. De waterstofladder (zie onderstaande afbeelding) laat zien waar die waterstof het hardste nodig is:
- De (proces)industrie heeft waterstof het hardste nodig, omdat daar vaak geen alternatief voor is.
- Tweede prioriteit is het opslaan van een piek aan opgewerkte duurzame elektriciteit. Dit heet ook wel de ‘balansfunctie’. Deze opgewekte waterstof kan lokaal gebruikt worden (bijvoorbeeld een waterstoftankstation of een bedrijf dat werkt met waterstof), of terug omgezet worden naar elektriciteit.
- De transportsector krijgt vervolgens prioriteit. De volgorde van prioriteit is volgens de waterstofladder: intercontinentaal vliegen en varen, binnenvaart, continentaal vliegen en internationaal wegvervoer.
- Het verwarmen van woningen krijgt in de waterstofladder weinig prioriteit, omdat er vaak goedkopere en efficiëntere alternatieven zijn, zoals een warmtenet of warmtepomp. En omdat waterstof harder nodig is voor de andere toepassingen.
Er zijn uitzonderingen. In deze situaties biedt waterstof ook vóór 2030 goede kansen voor de gebouwde omgeving:
- Gebruik van restwarmte uit lokale waterstofproductie. Als waterstof wordt gebruikt om een overschot aan elektriciteit op te vangen, dan komt er bij de terug-omzetting van waterstof naar elektriciteit warmte vrij. Deze warmte kan direct worden gebruikt of worden ingevoed in een warmtenet.
- Als tijdelijke oplossing in geval van netcongestie2. Op plekken waar netcongestie is ontstaan kunnen grote opwekinstallaties, zoals zonneparken, niet of slechts gedeeltelijk kunnen worden aangesloten. Als alternatief zou je de opgewekte elektriciteit kunnen gebruiken om waterstof te produceren. Voorwaarde is dat de waterstof (lokaal) wordt afgenomen, bijvoorbeeld door een waterstoftankstation of een bedrijf dat werkt met waterstof.
- Als een grootverbruiker omschakelt van aardgas naar waterstof, maar er ook woningen aan hetzelfde regionale gasdistributienet liggen. Er moet dan een afweging gemaakt worden om óf het bestaande gasnet te gebruiken en de aanliggende woningen ook te laten omschakelen naar waterstof, óf een nieuwe leiding aan te leggen met bijbehorende investeringskosten.
- Waterstof inzetten als back-up en piekvoorziening voor warmtenetten. De basisvoorziening van warmtenetten kan bestaan uit duurzame bronnen, zoals aardwarmte of aquathermie. Op sommige momenten, zoals op zeer koude winterdagen, is er veel meer warmte nodig dan normaal. De hoofdbron van het warmtenet kan dat niet altijd leveren. Waterstof kan wel gebruikt worden om die piek aan warmte te leveren.
1Bron: Rijksoverheid (slide 23)
2Er is sprake van netcongestie als de vraag naar of het aanbod van elektriciteit groter is dan de hoeveelheid die het elektriciteitsnet kan transporteren. Vergelijk het met een file op de snelweg. Als er teveel auto’s tegelijkertijd de weg op willen, komt alles tot stilstand.

De waterstofladder bundelt de inzichten uit onderzoeken over hoe we waterstof het beste kunnen inzetten in Nederland. Links staan toepassingen waarvoor geen alternatieven voor waterstof zijn en het economisch erg voordelig is. Rechts staan toepassingen waarvoor waterstof een erg dure oplossing is, en er voldoende andere alternatieven zijn voor waterstof (bron: Natuur en Milieu)
Wat kun je als gemeente(raad) doen?
1. Reken in de gebouwde omgeving voorlopig niet op waterstof.
Focus nu op isoleren en andere duurzame alternatieven die nu beschikbaar zijn. Want ook als waterstof beschikbaar komt voor de gebouwde omgeving, dan zijn de hoeveelheden beperkt. Alle energievraag die je kunt besparen met isoleren is bittere noodzaak. Dit geldt ook voor de eigen gemeentelijke vastgoedportefeuille.
2. Wordt er in je gemeente (grootschalig) waterstof toegepast in andere sectoren dan de gebouwde omgeving?
Verken of het waarde kan hebben om die restwarmte te gebruiken voor verwarming van gebouwen.
Deel deze pagina
