De energietransitie, waar staan we (voor)?
In de afgelopen zes jaar is de provincie Noord-Brabant betrokken bij veel projecten voor duurzame energie, vaak in samenwerking met gemeenten, ontwikkelaars, bedrijven en bewoners. Projecten voor zonne-energie, windenergie of een combinatie van beiden, netaansluiting, innovatieve opslag, sociale innovatie en nog veel meer. We staan aan het begin van de energietransitie. Maar we hebben ook al veel geleerd. De fase waarin de regionale energiestrategieën (RES) zich bevinden, maakt dat dit een goed moment is om ervaringen te delen.
Ons energiesysteem staat voor grote uitdagingen
Om de opwarming van de aarde tegen te gaan, moeten we de broeikasgasuitstoot drastisch terugdringen. We worden ons meer en meer bewust van het complexe werkveld van die energietransitie. Want de energietransitie raakt iedereen, we maken er allemaal deel van uit. Fossiele grondstoffen voor energie worden langzaam vervangen door duurzame en hernieuwbare grondstoffen. Bovendien is het een transitie die minimaal 25 jaar zal duren en we bevinden ons nog maar aan het begin. Omdat een transitie tijd vraagt, kiezen we nu voor de meest gangbare en kansrijke oplossingen. En daar zijn veel goede voorbeelden van te vinden. Maar voor de toekomst moeten we op zoek naar een nieuwe energiemix. En het zal pas de komende jaren duidelijk worden waaruit die energiemix precies zal bestaan. De huidige ontwikkelingen kunnen nu al worden verbeterd, en dat vraagt om een andere aanpak. Door te investeren in gebiedsgerichte optimalisaties zal de kostprijs van duurzame energie dalen en innovatie toenemen. Zo versterken oplossingen op korte termijn, de ontwikkeling op lange termijn.
De energiemix van de toekomst
Niemand kan precies zeggen of voorspellen hoe de energiemix van de toekomst er uit zal zien. Er bestaan verschillende scenario’s en er worden veel studies uitgevoerd, ook door de provincie Noord-Brabant. Door de eerste stappen te zetten in deze transitiefase groeit het inzicht van marktpartijen, overheid en burgers en kunnen we bijsturen waar nodig. Zo beperken we de onzekerheid rond de toekomst en maken we het beheersbaar. De energiehoofdstructuur in Nederland is in de afgelopen 75 jaar enorm gegroeid op basis van centrale productie en decentrale afname. Dat verander je niet zomaar naar een tweerichtingssysteem. Dat vraagt tijd en geld, maar vooral ook een betrouwbaar groeipad naar een nieuwe toekomstbestendige infrastructuur tegen acceptabele maatschappelijke kosten.
De noodzaak van de energietransitie
Die kans is bijzonder klein dat we nog terug gaan naar fossiel of een scenario dat nog niet eerder is genoemd (bijv. 70% duurzaam en 30% fossiel). Europa heeft besloten economisch leidend te willen zijn in de transitie naar duurzame energie. Nederland heeft op haar beurt met het Energieakkoord 2012 en het Klimaatakkoord 2019 hiertoe een aanzet gegeven. We bevinden ons nu in de uitvoeringsfase, hoewel nog niet iedereen zich dat realiseert. Een tiental jaar geleden was de inzet van windenergie vooral bedoeld voor kleine bedrijven. De opgewekte elektriciteit die de bedrijven zelf niet benutten, kon worden toegevoegd aan het elektriciteitsnet. Nu zien we dat kolencentrales langzaam worden afgekoppeld en duurzame opwek van energie een veel grotere rol gaat krijgen. Grootschalige opwek van duurzame energie is de laatste 10 jaar enorm gegroeid. Met als gevolg dat we nu voor het eerst lezen over schaarste in het elektriciteitsnet: initiatieven krijgen op sommige plaatsen in Nederland en Brabant maar beperkt capaciteit op het bestaande elektriciteitsnet. Niet iedereen kan op dit moment het overschot van de opgewekte energie terug aan het net leveren. Dit zegt wat over de verschuivende behoefte en de snelheid van de ontwikkeling.
"Nog niet iedereen realiseert zich de impact van deze omvorming"
Het marktmodel verandert, het heeft effecten op de directe leefomgeving van inwoners en de benodigde netinfrastructuur wijzigt. Het gaat om meer dan alleen de opweklocatie. De samenhang tussen deze 3 grootheden vraagt een integrale benadering en alle partijen hebben daarbij de opgave en verantwoordelijkheid de transitie haalbaar en betaalbaar te houden voor de samenleving. De opdracht CO2-reductie uitstoot te realiseren heeft zich voor nu vertaald in het extra bijplaatsen van zon- en windenergie. Hiermee neemt de druk op de ruimte toe, boven- en ondergronds. Windmolens en zonnevelden zorgen in toenemende mate voor weerstand: wat is nu eigenlijk een geschikte locatie en onder welke voorwaarden? Ook vraagt het meer aanpassing van het hoogspanningsnet (meer masten en transformatorstations en in de toekomst ook de midden- en laagspanningsnetten). De weerstand tegen grootschalige opwek van energie met zon of wind zal er ook zijn bij het voornemen CO2 in de grond op te slaan of een kerncentrale te bouwen. Het is daarom van belang de belangen van ruimtelijke kwaliteit, duurzame energie, economie en de samenleving als een geheel te beschouwen.
En toch, de oplossingen van nu zullen over 25 jaar wellicht vervangen worden door nieuwe en modernere oplossingen. De transitiefase waar we nu in zitten vraagt van alle partijen continu bijsturen en aanpassen. Vertrouwen en samenwerking zijn in deze fase cruciaal, ook bij ontwikkelingen die nu even minder populair zijn. Innovatie en experimenteerruimte is juist nu nodig om inzicht te verwerven in wat wel of niet kan. Er gebeurt al heel veel in Nederland, ook in Brabant. De vier Brabantse regio’s hebben ieder een regionale energiestrategie opgesteld en daaruit volgt voorlopig een ambitie voor wind- en zonneparken tot 2030 (zie tabel). De ambitie voor warmte, besparen en zon op dak en nog veel meer is hier achterwege gelaten.
Vrijwel iedere gemeente kent wel een of meerdere lokale energie collectieven en op bijna 10% van alle particuliere daken liggen zonnepanelen. Het aantal laadpalen en elektrische auto’s neemt eveneens toe. Alleen maar energie produceren en aan het bestaande elektriciteitsnet leveren is geen duurzame oplossing. Het net is daar technisch nooit voor ontworpen en kan al die nieuwe energie niet goed verwerken. Er komt een moment waarop we alle nieuwe opgewekte energie niet op het net kunnen leveren en dan wordt een investering in duurzame energieopwekking al snel een verliespost. De toename van duurzame opwek vraagt een gelijke toename van een flexibel netwerk met bijbehorend marktmodel. Gaat de toename van duurzame opwek sneller dan het aanpassen van het marktmodel, en/of het netwerk, dan ontstaan problemen die zich uiten via bijvoorbeeld negatieve prijsvorming. Technische-, economische en sociale innovatie zijn nodig op alle terreinen. Samenwerking en regie is essentieel om te voorkomen dat de maatschappelijke kosten onnodig uit de pan rijzen.
Het is tijd voor een grondige revisie van het bestaande elektriciteitsnet, hergebruik van het gasnet en dat in combinatie met nieuwe netten, bijvoorbeeld voor warmte en waterstof. En dan hoort daar conversie en opslag in te worden meegenomen.
Een visie op de toekomst
Het beste voor de toekomst is dat lokaal opgewekte energie zo snel mogelijk en zo dichtbij mogelijk wordt benut. Dat vraagt het minste van de netinfrastructuur. Dit vraagt herontwerp van het netwerk, maar ook innovatie voor buffering en balanceren door opslag (dag-/week), conversie naar warmte en gassen (over het seizoen heen) en aanpassing van het marktmodel.
Een gelijkaardige transitie zien we nu al in het gasnet, een gevolg van de besluiten om veel minder gas uit Groningen te halen. Er treedt een marktverschuiving op van aanbod gedreven naar een meer gedistribueerde open markt (met meerdere opwekkers van energie), meer divers dus. Dat wordt een uitdaging voor de toekomst, zowel technisch als financieel (o.a. tarievenstelsel). En dan zetten we ook in op het verminderen van het energieverbruik.