Voor ca. vier bouwjaren aan harde plannen
Voor de komende vijf jaren – 2024 t/m 2028 – is bijna 50% van het totale planaanbod in Brabant (116.000 woningen) ‘hard’. Oftewel zo’n 57.000 woningen zijn opgenomen in een onherroepelijk of vastgesteld omgevingsplan. Van dat harde planaanbod is 38% (44.000 woningen) onherroepelijk, 11% valt onder de noemer vastgestelde plannen (12.800 woningen). Afgezet tegen de uitkomsten van onze provinciale prognose is hiermee 66% van de op korte termijn benodigde woningbouwcapaciteit opgenomen in harde plannen.
Voor de middellange en langere termijn is (uiteraard) een steeds kleiner deel van het planaanbod ‘hard’ en zien we met de jaren het accent meer en meer verschuiven naar zachte plannen; plancapaciteit in planologische voorbereiding en potentiële capaciteit.
Het harde planaanbod dat in onze provincie in 2024 beschikbaar is (beeld 8a), is goed voor ca. 3,5 tot 4 jaar (benodigde) woningbouwproductie. Bovendien laat die harde capaciteit, zowel wat betreft omvang als fasering, van jaar op jaar een vrij constant beeld zien. Dit betekent dat tegenover de jaarlijkse oplevering van gereed gekomen woningbouwprojecten (afname harde plancapaciteit) er steeds ook weer – en in een vrijwel gelijke omvang qua woningbouwaantallen – nieuw hard planaanbod beschikbaar komt.
Het schrappen en (her)faseren van woningbouwplannen, zoals in de jaren na de kredietcrisis (2008-2015), maar ook het weer opvoeren van tal van (oude en nieuwe) woningbouwlocaties vanaf het einde van de jaren ’10, raakt vooral het zachte planaanbod. Veranderingen in de omvang van de totale plancapaciteit voor woningbouw wordt dan ook voornamelijk bepaald door de variatie in zachte plannen.
Ruim planaanbod; overal in Brabant en zeker voor de korte termijn
Ook regionaal bezien (beeld 8b) is ruim voldoende planaanbod voorhanden, zeker voor de eerstkomende vijf jaren. Dit betekent voor alle onderscheiden regio’s ook, dat een deel van de (over)capaciteit voor de korte termijn – Brabant-breed 135%, zie ook beeld 7a – zal doorschuiven naar de tweede vijfjaarsperiode (2029-2034). Bovendien leert de ervaring, dat er zich van jaar op jaar ook steeds weer nieuwe woningbouwlocaties aandienen en dus plannen bijkomen.
Vrijwel overal in Brabant is voor de eerstkomende vijf jaren (2024 t/m 2028) doorgaans de helft van de benodigde capaciteit al in onherroepelijke plannen vastgelegd. Voegen we daarbij ook de vastgestelde plannen, dan is van het benodigde planaanbod gemiddeld genomen ca. tweederde opgenomen in harde plannen.
Regionaal variëren deze scores van 58% in West-Brabant-West tot 68% in Zuidoost-Brabant. In het stedelijk gebied (67%) liggen de scores iets hoger dan in het landelijk gebied (52%). Ten opzichte van het benodigde planaanbod ligt m.n. in de grote steden al een groot deel (70%) vast in harde plancapaciteit.
Flexibiliteit in planning en programmering
Voor voortgang van de woningbouw is het essentieel dat er voor de korte termijn steeds voldoende harde plannen zijn. Door er van jaar op jaar steeds voor te zorgen dat er voor de eerstkomende jaren (ruim) voldoende (hard) planaanbod is, kan de voortgang van de bouw worden gewaarborgd. Plannen voor woningen op geschikte plekken die aansluiten op de actuele vraag.
Voor de middellange en langere termijn is het juist van belang te waken voor de risico’s van overprogrammering en dús de nodige ruimte te laten en niet te veel van het toekomstige woningbouwprogramma nu al vast te leggen in harde plancapaciteit, vooral niet als het gaat om nieuwe uitbreidingslocaties. De ervaring leert immers dat zich steeds weer nieuwe, vaak onvoorziene inbreidingsmogelijkheden, binnenstedelijke transformatieopgaven en leegstandsvraagstukken aandienen.
Met een flexibel planaanbod kan bovendien gemakkelijker worden ‘meebewogen’ met veranderingen in de vraag. Onzekerheden rond demografische, economische en woningbehoefteontwikkelingen vragen om een adaptieve strategie en een gevarieerd planaanbod met aandacht voor de betaalbaarheid, een gezonde mix van huur en koop in verschillende prijssegmenten en met volop ruimte voor nieuwe woonvormen.
In ons provinciale beleid met betrekking tot ‘ruimte en wonen’ zijn realisme en flexibiliteit in de gemeentelijke en regionale woningbouwplanning en -programmering belangrijke onderwerpen. Het zijn voorwaarden om ook in de (nabije) toekomst goed in te kunnen spelen op de dynamiek op de woningmarkt, veranderende woonwensen en nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen in onze steden en dorpen en soms ook in het buitengebied.