Groei van 75 duizend woningen in zes jaar tijd

Voor Brabant wordt over de jaren 2020 t/m 2025 een voorraadgroei verwacht van in totaal ruim 75.000 woningen, 12.500 gemiddeld per jaar. Hiermee staat de ‘bouwindicator 2026 - korte termijn’ op 90. Dit betekent dat de verwachte groei van de Brabantse woningvoorraad in die periode 10% lager ligt dan de vooruitberekeningen vanuit onze provinciale prognoses.
Vooral in de grote steden blijft de woningbouw achter (14%) bij de prognoses, terwijl hier over een langere periode gemeten (vanaf 2000) juist de hoogste groeicijfers zijn te vinden. In oplopende volgorde lopen de middelgrote steden (10%), de landelijke gemeenten (7%) en de (suburbane) gemeenten rond de grote en middelgrote steden (4%) iets minder achter op de prognose-aantallen, waarbij voor de jaren 2023 t/m 2025 uiteraard is aangesloten op de nieuwe provinciale prognose-uitkomsten (nov. 2023).
De ‘bouwindicator 2026 – lange termijn’, die over een langere periode (2005 t/m 2025) de woningbouwontwikkelingen afzet tegen de provinciale prognoses, staat voor Brabant als geheel op 84. Oftewel, 84% van de vooruit berekende groei wordt in die periode ook gerealiseerd. Dat is een verwachte groei van bijna 214.000 woningen, terwijl de (respectievelijke) prognoses een groei van zo’n 254.000 woningen becijferden voor de jaren 2005 t/m 2025.
De scores van elk van de Brabantse gemeenten op beide indicatoren is te vinden in onze ‘Monitor bevolking en wonen’.
Bouwindicatoren door de jaren heen
In lijn met de (sterkere) bevolkings- en huishoudensgroei én om de woningtekorten in te kunnen lopen, zal de Brabantse woningvoorraad tot 2035 gemiddeld genomen met 13.500 woningen per jaar moeten toenemen. Zeker de eerstkomende jaren (tot 2030) is een hogere groei gewenst en ook nodig.
De ‘bouwindicator per jaar’ zet van jaar op jaar de groei van de woningvoorraad af tegen de voor die jaren vooruit berekende provinciale prognoseaantallen. Tot en met 2023 gaat het hierbij om de feitelijke groei van de voorraad, voor 2024 en 2025 gaat het om een inschatting op basis van recent in aanbouw genomen woningen en afgegeven bouwvergunningen .
Zoals uit beeld 5a blijkt, laat deze indicator in de jaren 2018 t/m 2022 weer scores zien van boven de 100. Dit betekent dat in 2018 (6%), 2019 (8%), 2020 (2%), 2021 (8%) én 2022 (6%), de toename van de woningvoorraad (iets) boven de provinciale ramingen is uitgekomen.
Voor 2023 (feitelijk), 2024 en 2025 (verwacht) is het beeld echter minder florissant. Tegenover (nieuwe) prognose-aantallen van respectievelijk 15.600 in 2023, 14.650 in 2024 en 15.750 in 2025 staat een groei van ‘slechts’ zo’n 12.500 woningen in elk van die jaren.
Hiermee is de bouwindicator voor 2023 uitgekomen op 81% en worden voor 2024 en 2025 scores verwacht van respectievelijk 86% en 80%. Dergelijke groeicijfers sluiten aan op de verwachte huishoudensgroei, maar het bestaande woningtekort wordt hiermee niet of onvoldoende ingelopen. Vooral zaak dus om weer aansluiting te vinden bij de hogere voorraadgroei van 2021 en 2022.
Met de hoge(re) groeicijfers in de periode 2017 t/m 2022 laat ook de lijn van de ‘bouwindicator – lange termijn’ weer een (licht) stijgende lijn zien. De wat mindere groei in 2023 t/m 2025 leidt er echter toe, dat de lijn in die jaren weer wat naar beneden afbuigt.