Weer hoogwater in de rivieren
De Brabantse overstromingsscenario’s worden geactualiseerd
Januari en februari zijn bij uitstek hoogwatermaanden. De overvloedige regenval in het afgelopen najaar zorgde ervoor dat het wassende water zich dit keer zelfs al eerder meldde. Om de veiligheid in Noord-Brabant te blijven waarborgen, gaat de provincie nu de zogeheten overstromingsscenario’s verder actualiseren. En niet alleen met het oog op klimaatverandering.
Na het extreme hoogwater van 1993 en 1995 en met name de maatregelen die als gevolg daarvan zijn genomen – zoals het programma Ruimte voor de Rivier – is Nederland beter voorbereid op dit soort calamiteiten. Toch ligt overstromingsgevaar altijd op de loer. De beelden van 2021 uit Valkenburg liggen nog vers in het geheugen.
Veiligheid waarborgen op drie fronten
Hoogwaterveiligheid is momenteel dan ook bijzonder actueel. Toch is de provincie daarmee het hele jaar drukdoende. “We zijn met name bezig met het voorkómen van overstromingen”, zegt Maartje Thijssen. Zij is bij de provincie strategisch beleidsmedewerker hoogwaterveiligheid.
Dat gebeurt volgens een meerlaagse benadering, op drie fronten. De eerste laag is volgens Thijssen het voorkómen van overstromingen door de dijken hoog en sterk te houden en door ruimte voor de rivier te maken. Die kan buiten haar oevers treden in zogeheten retentiegebieden.
Maartje Thijssen| Hoogwaterveiligheid Provincie Noord-Brabant
“We zijn met name bezig met het voorkómen van overstromingen"
“In Brabant zijn er in de tijd van Ruimte voor de Rivier diverse waterbergingsgebieden aangelegd, bijvoorbeeld de Overdiepse Polder en de Noordwaard. Die laatste is afgelopen december een aantal keren volgestroomd. En op dit moment wordt er binnen het project Meanderende Maas gewerkt aan extra ruimte voor die rivier en dijkversterkingen tussen Ravenstein en Lith.”
Slimme keuzes in ruimtelijke ordening
De tweede laag moet de gevolgen van een eventuele overstroming beperken. Dat kan door slimme keuzes te maken in de ruimtelijke ordening. Onder meer door transformatorhuisjes hoger te plaatsen in overstromingsgevoelige gebieden. Of door huizen te bouwen met op de benedenverdieping alleen plek voor de auto, die te verplaatsen is als wateroverlast dreigt. Of door er helemaal niet te bouwen.
De overstromingsscenario’s komen aan bod in de derde laag. Daarin staat namelijk calamiteitenzorg en crisisbeheersing centraal. Wat als het daadwerkelijk misgaat? Hoe verloopt een evacuatie en worden mensen in veiligheid gebracht? Thijssen: “Er worden oefeningen gehouden en geëvalueerd. Hierbij zijn de provincie, waterschappen en hulpverleningsdiensten betrokken. De samenwerking moet goed zijn.”
Doelmatige crisisbeheersing
Voor doelmatige crisisbeheersing en evacuatiemogelijkheden als het hoogwater toeslaat, zijn actuele overstromingsscenario’s onmisbaar, zegt Henk Meerman. Met een achtergrond als waterbouwkundige is hij bij de provincie werkzaam als beleidsadviseur hoogwaterveiligheid en hier onder meer verantwoordelijk voor het project Actualisatie Overstromingsscenario’s.
“De provincie heeft in 2007 en 2008 gedetailleerde overstromingsmodellen ontwikkeld. Die zijn verouderd en bevatten onvoldoende actuele en adequate informatie”, geeft Meerman aan. “Er zijn allerlei veranderingen geweest, zoals ingrepen in het rivierbed zelf door rivierverruiming. Maar ook binnendijks is de infrastructuur en bebouwing toegenomen.”
Henk Meerman| Hoogwaterveiligheid Provincie Noord-Brabant
"Bij een dijkdoorbraak wil je weten wat het overstromingspatroon wordt"
Daarom besloot de provincie samen met de Brabantse waterschappen een nieuw instrumentarium te ontwikkelen. Dit moet betere informatie bieden voor overstromingsrisicokaarten, het nemen van besluiten in crisissituaties, het maken van calamiteitenbestrijdingsplannen, ruimtelijke planvorming en het verstrekken van informatie aan burgers.
Verplichtingen en klimaatverandering
Het project is enige jaren geleden gestart met een uitgebreid traject van verkenning en voorbereiding van wat er geactualiseerd moest worden. De keuze voor een modelinstrumentarium viel uiteindelijk op D-Hydro. De resultaten die dit straks oplevert, worden ook opgenomen in de landelijke database overstromingen.
Het beschikbaar hebben van actuele informatie over de gevolgen van overstromingen is ook een verplichting vanuit de Europese Richtlijn Overstromingsrisico’s (ROR), iedere zes jaar moeten up-to-date overstromingsgevaar- en overstromingsrisicokaarten worden gemaakt. Dit in samenspel met de waterschappen, die verantwoordelijk zijn voor de aanlevering van juiste data hierin.
Naast allerlei regelgeving zorgt ook de klimaatverandering voor de noodzaak van aanpassingen. Meerman wijst op de klimaatscenario’s die weerinstituut KNMI in oktober schetste: “Modellen waarbij je in de toekomst aanzienlijk meer neerslag kunt verwachten. In het te ontwikkelen D-Hydro wordt al rekening gehouden met scenario’s die op kunnen treden bij extreme waterstanden.”
Focus op grote rivieren
De focus bij de actualisatie ligt eerst op de zogeheten primaire keringen langs de Maas. Vanwege de omvang van dat gebied (van Boxmeer tot Hollands Diep) is voor de modelberekeningen een opdeling gemaakt in drie deelgebieden. Gestart wordt met deelgebied I dat aan de westzijde begrensd wordt door de kering langs de Donge en het Wilhelminakanaal en aan de oostzijde door de Diezedijk in ’s-Hertogenbosch. Daarna komen Den Bosch-Boxmeer en Geertruidenberg-Hollands Diep aan de beurt.
Langs alle deelgebieden worden in totaal veertig zogeheten breslocaties geselecteerd. Per locatie worden drie overschrijdingskansen gesimuleerd, met waterstanden die één keer in de honderd, duizend en tienduizend jaar kunnen optreden.
Hoe ziet zo’n scenario eruit? “Bij een dijkdoorbraak wil je weten wat het overstromingspatroon wordt: hoe snel stijgt het water, hoe zit het met de stroomsnelheid en hoe diep kan het water komen te staan”, schetst Meerman. “En ook welke toevoerwegen nog beschikbaar zijn om bijvoorbeeld een ziekenhuis of woonwijk te evacueren; essentiële informatie voor de betrokken veiligheidsregio’s, maar ook voor bestuurders van overige partijen die bij crisisbeheersing betrokken zijn.”
Sacha Mathijssen| specialist crisisbeheersing Veiligheidsregio Brabant Zuidoost
"We zullen in de toekomst vaker geconfronteerd worden met hoogwater"
‘Waar liggen de grootste risico’s?’
Sacha Mathijssen is specialist crisisbeheersing bij de Veiligheidsregio Brabant Zuidoost. Voor die organisatie is het volgens haar van belang om te weten of de gevaren nu groter zijn dan ten tijde van de overstromingen van 2021 in Limburg. “De komende jaren houden we ons bezig met de vraag in welke gebieden de grootste risico’s liggen en wat prioriteit krijgt bij het voorkomen van overlast.”
Volgens Mathijssen kan een veiligheidsregio daardoor ook een onderbouwd advies geven aan bestuurders die bij een calamiteit de besluiten moeten nemen. “Voor ons is het heel erg belangrijk om van elkaar te weten wat de overstromingsscenario’s zijn in de drie Brabantse veiligheidsregio’s. Dan kun je die alle drie ‘afpellen’ en daar nu al de bestuurlijke uitgangspunten aan koppelen.” Want dat we in de toekomst vaker geconfronteerd zullen worden met hoogwater, daarvan is zij heilig overtuigd.
Specialistisch werk
Niet alleen is het updaten van de overstromingsscenario’s een flinke klus, het is ook specialistisch werk. De provincie heeft hiervoor in juni 2023 adviesbureau HKV ingeschakeld, dat het model voor Brabant naar verwachting in oktober oplevert.
Meerman: “De regionale keringen langs regionale rivieren zoals De Aa, Dommel en Mark willen we daarna oppakken. Daar is nog geen concrete planning over gemaakt. Maar vanwege de interactie is het wel zaak dat alles zo snel mogelijk aan elkaar gekoppeld wordt. Want als er bijvoorbeeld hoogwater is op de Dommel én op de Maas, kan de Dommel zijn water niet goed kwijt aan die rivier en dergelijke scenario’s wil je ook goed uitwerken.”
Geen drie maar vijf lagen
Sinds de calamiteiten van 2021 in Limburg heeft de provincie aan de drie lagen van benadering van overstromingen er in Brabant nog twee toegevoegd: het bewustzijn verhogen van de risico’s van hoogwater, bijvoorbeeld bij mensen die buitendijks of in een laaggelegen gebied wonen en werken. En als vijfde aandacht voor de nazorg na een overstroming, plus het slim herstellen van schade: niet hetzelfde terugbouwen.