‘Een hels karwei met een enorme impact’
Regionale Energie Strategieën klaar voor uitrol

Willen we de klimaatdoelstellingen voor 2030 halen, dan moeten we nu doorpakken. Voor deze gigantische uitdaging staan de dertig energieregio’s in Nederland, waaronder de vier Brabantse. Met de Regionale Energie Strategieën maken ze een plan om invulling te geven aan het Nederlandse Klimaatakkoord uit 2019. Het sleutelwoord: krachtenbundeling. BrabantMagazine ging in gesprek met 2 regio-voorzitters over de hobbels, kansen en mogelijkheden rondom deze plannen.
Het doel van het Nederlandse Klimaatakkoord is om de CO2-uitstoot in 2030 met 49% te hebben verminderd ten opzichte van 1990. Om dit te realiseren, werken overheden, bedrijfsleven, maatschappelijke belangenorganisaties en inwoners op regionaal niveau aan een gezamenlijke strategie, de Regionale Energie Strategie (RES). Hierbij gaat het om het opwekken van duurzame elektriciteit (via windmolens en zonnepanelen), het besparen van energie en het opwekken van duurzame warmte om het gebruik van fossiele brandstoffen (aardgasvrije wijken) te verminderen. Samenwerking “Een hels karwei met een enorme impact”, aldus Marieke Moorman. Als burgemeester van Bernheze en voorzitter van de stuurgroep RES Noordoost-Brabant is ze lokaal en regionaal betrokken bij de energietransitie. “Provincie, waterschappen en gemeenten trekken hierin samen op met maatschappelijke partners, energieleveranciers, bedrijfsleven en inwoners. De hele operatie valt of staat met een goede samenwerking en betrokkenheid tussen overheden op lokaal en regionaal niveau. Er zijn voor gemeenten verschillende manieren om betrokkenheid van inwoners vorm te geven. Zo kunnen we lokaal eigenaarschap stimuleren, waardoor een deel van de opbrengst van bijvoorbeeld windmolens ten goede komt aan de gemeenschap.”
‘De hele operatie valt of staat met een goede samenwerking en betrokkenheid’
Complexe opgave Vanwege de ligging van Vliegbasis Volkel midden in de regio zijn de mogelijkheden voor windenergie beperkt en ligt de focus in Noordoost-Brabant op zonne-energie. Moorman: “Een interessante discussie is dan waar we zonnepanelen gaan plaatsen. Daken hebben de voorkeur; die liggen er toch al en niemand heeft er last van. Maar als overheid kunnen we niemand daartoe verplichten, dus dan is land een aantrekkelijke optie. En daar komen we op ons pad weer de boeren tegen, die op hun kostbare landbouwgrond geen zonnepanelen willen. Zo complex is de opgave dus, met veel tegengestelde belangen. Een klankbordgroep van diverse partners denkt kritisch met ons mee over de plannen en hun rol daarin; van de ZLTO en de Rabobank, tot woningcorporaties en natuurbeheerders.” Eigen aanpak Elke regio heeft een eigen aanpak. Noordoost-Brabant moet 4,3% (1,5 terawattuur) bijdragen aan de doelstelling uit het Nederlandse Klimaatakkoord. Naar rato van het energieverbruik van de vijftien gemeenten in de regio is er een verdeelsleutel tot stand gekomen. “Dat maakt het voor iedereen behapbaar”, aldus Moorman. “Het maakt tegelijk ook duidelijk dat iedereen aan de slag moet. De inschatting was dat gemeenteraden de opgave op deze manier zouden omarmen, en dat is ook gebeurd. Elke gemeente die het voor elkaar bokst, kan straks zeggen dat ze goed op weg is om in 2050 of eerder energieneutraal te zijn. Dat versterkt de intrinsieke motivatie. Wel is goed burenoverleg nodig om te voorkomen dat er versnippering ontstaat en om ervoor te zorgen dat elke gemeente ervoor gaat. Dat is best spannend, want dan moet je elkaar aanspreken op het nakomen van afspraken.”


‘Goed burenoverleg is nodig om te voorkomen dat er versnippering ontstaat’

Geolied groepsproces De stuurgroep RES West-Brabant, met zestien gemeenten en een opgave van 2,3 terawattuur, hanteert een radicaal andere aanpak, zegt voorzitter Greetje Bos, tevens wethouder Energietransitie in Breda. “Ons uitgangspunt is de solidariteitsgedachte in de regio. Dat betekent dat sommige gemeenten meer bijdragen aan de opgave dan andere. Breda bijvoorbeeld gaat de energiebehoefte op eigen grondgebied niet realiseren door gebrek aan ruimte. Dat geldt voor alle steden. Dan is investeren in relaties met collega’s heel essentieel. Vanuit de kopgroep met zes bestuurders hebben we volop ingezet op samenwerking en is er een geolied groepsproces ontstaan.”

Hobbels en dilemma’s De kopgroep deed het voorbereidende werk voor andere gemeenten en hielp hen mee om de opgave van de energietransitie te laten landen. “Het succes blijft afhankelijk van de solidariteit, met begrip voor ieders individuele positie, die je dus ook moet kennen. Dat betekent geen kaarten voor de borst, maar open communiceren over hobbels en dilemma’s. Zo zijn windmolens in bepaalde gebieden uitgesloten. Dat legt nogal een klem op de samenwerking. Uiteindelijk zijn we er uitgekomen door windenergie te realiseren in gemeenten waar de beperking niet ligt. Wel hebben we steeds gezegd: we respecteren ieders uitgangspositie, maar accepteren niet dat je geen bijdrage levert.”


Burgerparticipatie De komende jaren komt het aan op de uitvoering van de Regionale Energie Strategieën. Hoe ook de minder betrokken Brabander betrokken kan worden? “Dat is de one million dollar question die ik nog steeds niet kan beantwoorden”, reageert Bos. “We hebben al wel activiteiten georganiseerd om de burgerparticipatie te vergroten. Daarnaast moet elk project dat voortkomt uit de RES weer zijn eigen participatieproces gaan doorlopen. Dat hebben we wel geleerd bij het project Windenergie A16. Eén ding is zeker: we kunnen het nooit iedereen naar de zin maken. We moeten de tijd nemen om mensen te laten rouwen over de verandering van het landschap, hen daarin erkennen en financiële compensatie bieden.”

‘Eén ding is zeker: we kunnen het nooit iedereen naar de zin maken’
Moorman is het daarmee eens. “Deze opgave doe je nooit goed, ook al doe je het nog zo goed. De vraag is dan hoe je betrokkenheid kunt organiseren en bewoners financieel kunt laten meeprofiteren in de vorm van eigenaarschap. Een aansprekend voorbeeld in onze regio is een veehouder in Heeswijk-Dinther. Zijn koeienstallen liggen vol zonnepanelen; die leveren veel te veel energie op voor eigen gebruik. Omwonenden participeren nu in deze duurzame stroom. Dat is dus een duidelijke win-win.”


Opslagcapaciteit Ook op de vraag wat de grootste uitdaging is tot 2030, zijn beide voorzitters het eens: de teruglever- en opslagcapaciteit van het elektriciteitsnet. Het komt erop neer dat de huidige infrastructuur in Nederland de energietransitie niet kan bijhouden. In een recent opiniestuk in dagblad Trouw pleitten de vier Brabantse RES-voorzitters en gedeputeerde Christophe van der Maat voor centrale regie per provincie, het aanpassen van wet- en regelgeving en de bereidheid van het Rijk om experimenteerruimte te bieden.
Ondanks de hobbels op de weg zijn beide voorzitters optimistisch gestemd over de energietransitie in Brabant. Moorman: “Tien jaar geleden was ik als wethouder in Tilburg op dit thema nog een roepende in de woestijn. Nu is iedereen wel doordrongen van de urgentie dat het drastisch anders moet, zeker nu ook de Europese Unie loopt te duwen.”




“Ik ben oneindig optimistisch”, zegt Bos. “Het piept en het kraakt nog aan alle kanten, maar we zijn in staat tot grootse dingen. Als we met z’n allen in de wielen komen, gaan we dit varkentje wassen.”