Kloosters
niet in
de kou
PROVINCIE HELPT MONUMENTEN TE VERDUURZAMEN
Een handleiding voor klooster- en kerkeigenaren om hun gebouwen bij herontwikkeling duurzamer te maken. Is zo’n handleiding nodig? “Als je kloosters, kerken en forten duurzamer kunt maken, dan kun je álle gebouwen bij herontwikkeling duurzamer maken. Want deze gebouwen, vaak monumenten, zijn toch wel de moeilijkste categorie. En het is ook een taak voor de overheid om dit te stimuleren”, zegt Joost de Bruijn, projectontwikkelaar in ’s-Hertogenbosch.
Brabant kent veel kloosters waarvan de toekomst onzeker is. Vooral omdat het aantal bewoners stelselmatig afneemt. De toekomst van zo’n gebouw kent vele varianten, maar één ding is daarbij duidelijk: die kan en moet veel duurzamer. En daarom is er een overzichtelijke handleiding. Want kloosters moeten niet in de kou blijven staan.
Veel kloosters
Je hoeft maar door het Brabantse land te rijden of je komt er wel een of meerdere tegen: een (monumententaal) klooster of kerk, vaak (deels) eeuwenoud. Gebouwd en aangepast in een tijd dat isolatie, verwarming of zelfs verlichting nog niet bestonden. En nu veel van die panden toe zijn aan een nieuwe toekomst, is dit hét moment om na te denken over de duurzaamheid van die gebouwen.
Toekomstbestendig
De Konferentie Nederlandse Religieuzen (KNR) en de Provincie Noord-Brabant hebben het initiatief genomen de kloostergebouwen toekomstbestendig te maken door de energiekosten omlaag te krijgen. Dat brengt een sluitende exploitatie voor toekomstig gebruik dichterbij, stellen beiden partijen. En dus is er een “handleiding verduurzaming kloostergebouwen’ gekomen. Een praktische handleiding om bij de herontwikkeling van zulke gebouwen en complexen duurzaam te werk te gaan.

‘Dit is hét moment om na te denken over de duurzaamheid van klooster-gebouwen’
Hoe doe je dat? Duurzaam maken?
Naar welke aspecten wordt gekeken in zo’n plan tot verduurzaming? Je moet dan denken aan verwarming, isolatie, ventilatie, luchtverplaatsing, verlichting en vooral aan alternatieve energiebronnen. De maatregelen kunnen heel praktisch zijn: leidingisolatie, zoldervloerisolatie, radiatorfolie aanbrengen, vervanging van radiatoren, bewegingsmelders plaatsen, tochtwering, etc. De handleiding staat er vol mee.



Moeder Aarde
Een kloosterorde die voor het vraagstuk staat om het kloostercomplex klaar te maken voor een nieuwe fase van pakweg 50 jaar, heeft een flinke klus te klaren. “Je merkt dat zo’n kloosterorde na 80 jaar bezinning nu begint te beseffen dat het gebouw waarin ze lang heeft gewoond en gewerkt niet altijd heeft bijgedragen aan het goede voor Moeder Aarde. En als mensen zich gaan verdiepen in de mogelijkheden van duurzaamheid raken ze verstrikt in een wirwar van informatie”, zegt projectwikkelaar Joost de Bruijn.

Voorbeelden
De Bruijn heeft de afgelopen jaren al vele complexen duurzaam herontwikkeld of ondersteund. Denk aan De Gruyter fabriek, Mariënburg en het Gasthuiskwartier te ’s-Hertogenbosch, de Abdij van Berne in Heeswijk, het kloostercomplex drie-eenheid in Velp (bij Grave) en Fort Sabina in Willemstad (West-Brabant). “De afgelopen 200 jaar hebben we de industrialisatie hard nodig gehad om te komen waar we nu zijn. Maar er is niet naar Moeder Aarde omgekeken. Dat is nu hard nodig. Ik ga dan ook tot het gaatje om een gebouw dat wordt herontwikkeld duurzaam te krijgen”, zo licht De Bruijn zijn ambitie toe. Dat alles is natuurlijk maatwerk, want niet alle kloostergebouwen zijn hetzelfde. Zeker, er zijn overeenkomsten. Zo is er vaak een grote centrale ruimte, een enorme zolder, glas-in-lood ramen, en veel kleine vertrekken. Ook hebben de meeste kloosters een monumentenstatus.


Joost de Bruijn
Functie
De verschillen zitten ‘m natuurlijk in het toekomstige gebruik van het klooster. Of delen ervan. Komen er woningen of komt er een openbare functies? Wordt het hele complex gebruikt, of slechts een deel ervan? En blijft een deel in gebruik als klooster? Dat alles bepaalt natuurlijk de aanpak van verduurzaming. Als het kloostercomplex een hotel wordt, is dat natuurlijk anders dan wanneer het complex deels klooster blijft en voor de rest wordt gebruikt voor bijvoorbeeld bewoning en sociaal-maatschappelijke activiteiten. Ook kan er sprake zijn van een tijdelijke functie, omdat een definitieve oplossing nog niet voorhanden is. En wat te denken van de plek van het klooster? Midden in een dorp of stad, of juist in het buitengebied? Joost de Bruijn, die veel presentaties geeft, heeft het bij de mogelijkheden voor duurzame energie over “de groene zwaluw". Zon, Water, Aarde en Lucht zijn UW energie voor de toekomst. Het is mijn taak om uit te zoeken welke mix van energiebronnen het beste is voor een gebouw of complex. En dan laat ik biomassa als energiebron even buiten beschouwing, omdat die vorm ook milieunadelen kent.“
Klooster Mariënburg
Een concreet voorbeeld? Neem het voormalige klooster Mariënburg in ’s-Hertogenbosch, dat 5 jaar geleden ingrijpend is herontwikkeld en nu het onderkomen is voor de JADS, het universitaire opleidingscentrum voor datawetenschap. De kapel van dat complex is al in 1890 gebouwd. “De installatie-adviseur van 5 jaar geleden stelde voor om simpelweg de CV-ketels te vervangen om het complex te verwarmen”, zegt Joost de Bruijn. “Ik werd gevraagd om een second opinion te geven over dit voorstel. Ik zag dat er ook alternatieven mogelijk waren die geen CO₂ uitstootten. Voor zonne-energie had het kloostercomplex te weinig dakoppervlakte, en het water van het riviertje De Dommel voor de deur had te weinig hoogteverschil of stroming om stroom en temperatuur op te kunnen leveren.
Dus water-energie viel ook af. Warmte of koude uit de lucht onttrekken om zo het gebouw te verwarmen en te koelen werd uiteindelijk ook niet de vorm. Maar warmte halen uit de bodem kon wel, nadat gekozen was voor de consequentie om de kloostertuin daarvoor open te maken, maar ook weer in ere te herstellen. Bedenk dat op slechts 15 meter diepte onder je voeten er een warmtebron zit van constant 10 tot 12 graden Celsius. Je zou wel gek zijn om daar geen gebruik van te maken. En aldus geschiedde aan de Sint Janssingel in ’s-Hertogenbosch.

Monument
Voor het her-ontwikkelen van veel kloosters, kerken en forten is er een extra moeilijkheidsgraad, volgens Joost de Bruijn. “Veel van die complexen zijn terecht een Rijksmonument. Daardoor mag er heel veel níet worden veranderd aan die gebouwen. Binnen en buiten moet het vaak grotendeels onaangeroerd blijven of er hetzelfde uit blijven zien. Dat maakt het tot een éxtra uitdaging.” De Provincie Noord-Brabant kan en wil meedenken met kloosterorden, gemeenten en andere betrokkenen bij het opstellen van een solide toekomstvisie.
De volgende kloosters hebben verduurzaming (deels) doorgevoerd:
• Clarissenklooster Sint Josephsberg in Megen •. Karmelietenklooster in Boxmeer •. Missiezusters van het Kostbaar Bloed in Aarle-Rixtel •. Klooster Sint Agatha in Sint Agatha • Zusters Birgittinessen in Uden •. Klooster Franciscanen in Megen •. Mariënburg in ‘s-Hertogenbosch