50 JAAR

PROVINCIEHUIS

Blik op het provinciehuis

Beschouwing van een bouwkundige beheerder

Cees Meijs (68) werkte ruim dertig jaar als bouwkundig beheerder van het provinciehuis. Hij leerde daardoor het gebouw goed kennen. Vlak voor zijn pensioen (2019) kwam de vraag uit de organisatie om zijn ervaringen vast te leggen. Hij schreef daarop het boek ‘het provinciehuis in de steigers’. De redactie van Brabant Magazine nodigde Cees Meijs uit om een terugblik op de geschiedenis te schrijven.

Het begin


Het oude provinciehuis was gevestigd in de binnenstad van ’s-Hertogenbosch. Na de Tweede Wereldoorlog nam het takenpakket van de provincie - en daarmee de personeelsformatie - toe. In 1952 schreef het Provinciebestuur een prijsvraag uit voor een nieuwe huisvesting. Uit de inzending van vier architectenbureaus werd het ontwerp van Maaskant gekozen. Zijn plan speelde in op de gemeentelijke saneringsvoorstellen voor de stad, had de laagste bouwkosten en was fasegewijs uit te voeren.

Het proces lag enige tijd stil onder meer door een discussie over de locatie. De definitieve bouwplaats werd gevonden in het huidige terrein. Maaskant paste zijn plan aan en verhoogde de toren en bedacht het zwevende dak boven de Statenzaal. Toen het gebouw klaar was werden het Provinciaal Bestuur en ongeveer 800 medewerkers erin gehuisvest, enkele verdiepingen werden nog verhuurd. Op 12 november 1971 opende koningin Juliana het nieuwe provinciehuis.

Spectaculaire bouw


Het bouwen duurde van 1968 tot 1971. De realisatie van de toren was een huzarenstuk. De hoekkolommen en de kern die de liften en trappenhuizen bevat vormen samen het skelet van het gebouw. Dit betonnen onderdeel is met behulp van een glijbekisting tot stand gebracht. Zes weken lang werd gewerkt met een dag- en nachtploeg. Op de bekisting die door 150 hydraulische vijzels in stapjes van telkens 2,5 cm omhoog werd gedrukt werkten ca. 90 mensen. De pylonen en kern bevatten samen ongeveer 7000 m3 beton. Deze bouwmethode in vergelijking tot de klassieke leverde een tijdwinst van ongeveer twee jaar op. Na het glijden van het betonskelet volgde de montage van de gevelbalken van voorgespannen beton. Vervolgens werd per verdieping de vloer aangebracht en verder afgebouwd. De totale bouwtijd van de toren was twee jaar, van het complete gebouw inclusief laagbouw vier jaar.

Bijzonder ontwerp


Het gebouw kenmerkt zich door een sterke ruimtelijkheid, een eerlijk materiaalgebruik en een dialoog tussen grote gebaren en kleinere details. In de hal lijken de brede trap, de telefooncellen en de vitrine los geschikte ingrediënten. De wanden die kamers scheiden lopen niet door tot aan de gevel, ze schijnen vrij in de ruimte te staan. Het dak boven de Statenzaal zweeft als een abstracte vorm boven stroken glas. De vloer in de hal is van natuursteen, de bekledingen van de balustrades van leer, en de kolommen van de draagconstructie staan gewoon in het zicht. Die betonnen kolommen en de gemetselde muren van de vergaderkamers hebben wel ronde hoeken. De gevelplaten tegen de toren zijn deels gepolijst en deels gewassen om een optimaal effect te bereiken. De platen tegen de toren en tegen de kopgevels van de laagbouw hebben niet alleen een bijzondere afwerking maar ook een bijzondere vorm.

Onderhoud en verbouwingen


Het beheer van het provinciehuis bestond in de eerste bestaansjaren uit het onderhoud van de installaties, schilderen en schoonmaken. Rond 1985 nam deze zorg toe toen de koperen bedekking van het dak van de Statenzaal waaide. De organisatie veranderde voortdurend en werd omvangrijker. De kantoorautomatisering deed zijn intrede en er werden hogere eisen gesteld aan veiligheid en binnenklimaat. Er moesten steeds vaker verbouwingen worden uitgevoerd om de veranderende organisatie op de gewenste manier te kunnen huisvesten. Hierop inspelend werd eerst de dependance gebouwd en in 1994 in gebruik genomen. Vervolgens onderging het hoofdgebouw een forse renovatie. Deze ingreep was gericht op het moderniseren van installaties en een bundeling van onderhoudsactiviteiten. Het vervangen van gemetselde muren door systeemwanden zorgde voor een flexibilisering van het gebouw. De uitstraling en indeling van het gebouw bleven daarbij onveranderd. In de jaren daarna onderging het gebouw aanpassingen zoals het plaatsen van hekken en poorten voor de beveiliging,

het geschikt maken van verdieping 23 voor ontvangsten en het renoveren van de betonnen gevelplaten tegen de toren. Inmiddels veranderden de ideeën over kantoorgebruik. Niet de status van een medewerker bepaalde voortaan zijn werkplek, maar de werkzaamheden die uitgevoerd moesten worden. Geholpen door steeds verder gaande digitalisering en draadloze telefonie en onder invloed van een steeds sneller veranderende organisatiestructuur leidde dit alles tot flexwerken. In 2013-2015 werd een verbouwing uitgevoerd waarbij het principe van flexwerken uitgangspunt was en werden verdiepingen met trappen verbonden tot een domein. Het andere uitgangspunt was een gastvrijer openstelling van het gebouw voor alle Brabanders. De beveiligingsring van hekken en poorten werd verder naar binnen geplaatst naar de toren en de bestuursvleugel, op de begane grond kwam meer ruimte voor overleg en vergaderingen en het restaurant werd opengesteld voor iedere bezoeker. De werknaam voor deze verbouwing was dan ook: “Huis Voor Brabant”.

Kunstcollectie


Het provinciehuis herbergt een vermaarde collectie kunstwerken. Dat is te danken aan de 1% - regeling die in 1971 bepaalde dat 1 procent van de bouwsom besteed moest worden aan kunst. Die kunstwerken in het interieur zijn groot, ze moesten zich immers kunnen meten met de maatvoering van het gebouw. Het wandkleed ‘Bois le Duc’ van Magdalena Abacanowicz (foto) is het meest bekend, maar ook andere werken zoals van Ria van Eyk, Corneille, Karel Appel, Krijn Giezen, en Pieter Wiegersma, zijn prachtig. Tot ongeveer 1980 was er een provinciale kunstcommissie, en zo kocht men werk aan van Martin Coppens, Leon Adriaans, J.C. van der Heijden en anderen. Spraakmakend was de aankoop in 1987 van de feloranje installatie “zadeloverslagencampagne" van Jan-Hein van Melis. Later werd een kunstwerk aangekocht als afsluiting van een renovatie of verbouwingsproject. Zo is het kleurige en schitterende glasobject in de hal (een werk van Maria Roosen) gerealiseerd als afsluiting van de renovatie 1997.

Tot slot


Gedurende de afgelopen 50 jaar heeft de creatie van Maaskant zijn karakter behouden. Zal die kracht bewaard blijven? Om af te sluiten met de woorden van Maaskant: 'Bouwen is een daad voor de toekomst met de gegevens van het verleden... Het is niet erg zinvol een uitgesproken tijdgebonden gebouw te ontwerpen, daarvoor moet het teveel kunnen trotseren.' We zullen zien of het provinciehuis bewijst dat het niet tijdgebonden is en de ontwikkelingen kan doorstaan zonder het eigen karakter te verliezen.

image

ETAGE OMLAAG

image

ETAGE OMHOOG

VOLGENDE ARTIKEL >

50 JAAR PROVINCIEHUIS

Deel op social media