Bedrijventerreinen
dé arena voor energietransitie
‘Naar schatting 60% van het energieverbruik in de Nederlandse economie vindt plaats op bedrijventerreinen.’ Die constatering in een recent rapport van Buck Consultants International is even verrassend als uitdagend. “Bedrijventerreinen zijn daarmee dé arena voor de energietransitie”, concludeert samensteller Paul Bleumink, al 35 jaar werkzaam bij ‘Buck’.
Besparing, opwekking, opslag en distributie van energie; het zijn volgens hem allemaal zaken die onder de noemer ‘energietransitie’ vallen. Net zo goed als de dieselmotor van een vrachtwagen verruilen voor een elektrische, of het gasloos maken van fabrieken.
Ogen geopend
Het maakt het bedrijventerrein de hub van de toekomst. Bijvoorbeeld als verdeelstation voor energie. “Je hebt er locaties om energie op te wekken”, weet Bleumink, “en er is in Brabant een behoorlijk aantal verouderde terreinen waar we met dit onderwerp aan de slag moeten.” Hij is nu anderhalf jaar met dit onderwerp bezig. Eerst als een roepende in de woestijn, maar inmiddels heeft Bleumink bij veel bestuurders de ogen geopend.
Nu is het zaak om ook ondernemers in dit verhaal mee te krijgen, zegt hij. “Sommigen zien de noodzaak en hebben al een energiescan laten maken. De betere ondernemers willen zich ook als ‘duurzaam’ presenteren. Of ze zoeken partners, om collectieve oplossingen te bedenken. Je ziet het kantelen, dat besef begint nu snel toe te nemen.”
“Voor elk bedrijventerrein ligt er een opgave.”
Niets doen geen optie
Niets doen is in zijn ogen namelijk geen optie. Voor elk bedrijventerrein ligt er een opgave. Voor de kleinere misschien alleen besparing en een geringe opslagfunctie van energie. In de grotere industriegebieden zijn er - zeker gezien de hoeveelheid stroom die er nodig is - kansen om energie op te wekken en te distribueren. Daarnaast zijn er de terreinen waar ook de circulaire economie vorm krijgt, met hergebruik van (afval)materialen en restwarmte.
Op dit moment staat de nieuwe manier van energiedistributie volgens Bleumink nog in de kinderschoenen. “Voor een bedrijventerrein zal heel slim moeten worden bepaald wie energie levert en wie verbruikt. Op het niveau van een woonwijk lukt dat makkelijker, maar op industrieterreinen met grootverbruikers heb je daarvoor echt een smart grid nodig, geavanceerde systemen.”
"Ik denk dat niemand eraan ontkomt."
Minder kopzorgen
Maar het kan de ondernemer ook de nodige kopzorgen besparen, verwacht hij, en niet alleen omdat de energiekosten blijven toenemen. “Kantoren moeten al in 2023 een energielabel C kunnen overleggen. Voor bedrijven zijn er reeds verschillende wettelijke bepalingen op het gebied van energiebesparing. Je kunt er vergif op innemen dat die straks stringenter worden gehandhaafd.”
In het rapport benoemt Bleumink drie schaalniveaus: individueel, collectief en ‘grote oogst’. Zijn oproep aan individuele ondernemers is duidelijk: “Ik denk dat niemand eraan ontkomt. Er zijn wettelijke regels en anders dwingen de buren je welhaast om mee te doen. Haak nu aan, want het komt er onherroepelijk aan.”
Verdienmodel
Aan parkmanagers die onder meer verantwoordelijk zijn voor het beheer en onderhoud van bedrijventerreinen, biedt de energietransitie in zijn ogen eveneens kansen. “Elke parkmanager die nu moeite heeft om z’n kosten gedekt te krijgen en voldoende diensten aan te bieden, krijgt hierdoor een nieuw verdienmodel in het
vooruitzicht.”
Dé slag die de komende jaren gemaakt moet worden, is samenwerking: in een collectief of als grote oogst. “Met dat laatste wordt bedoeld om binnen een bepaalde zone op een bedrijventerrein de juiste energiemix samen te stellen. Zoals op het mooie, nieuwe terrein in Moerdijk. Dat richt je duurzaam in met een grootschalige opwekking en opslag van energie, plus een goede distributie daarvan. Niet elke stad heeft zo’n nieuw terrein, dus moet bekeken worden of hiervoor op oudere, naoorlogse terreinen ruimte te creëren is.”
“Het is niet meer vrijblijvend.”
Energieparagraaf
De vier Brabantse regio’s dienen bij de programmering van hun bedrijventerreinen voor de komende vier jaar een energieparagraaf op te nemen, vindt hij. “Opwekking en distributie van energie spelen straks een belangrijke rol. Bij nieuwe kavels moet rekening worden gehouden met opwekking van zonne- en windenergie, of aardwarmte. En bij herontwikkeling van locaties wegen de mogelijkheden voor energietransitie mee om een provinciale subsidie te krijgen. Het is niet meer vrijblijvend.”
Gemeenten doen er volgens Bleumink daarom goed aan om dit met buur- en regiogemeenten op te pakken. Dan kan er iets heel moois ontstaan. Want dat hun bedrijventerreinen op het gebied van de energietransitie veel potentie hebben, daarvan is hij absoluut overtuigd.